Zonder vrouwen aan de top blijft Suriname achter: kabinetskeuze is een gemiste kans

INGEZONDEN

De samenstelling van het nieuwe Surinaamse kabinet dwingt tot stevige reflectie. Onder de namen van de zeventien kandidaat-ministers zijn er slechts drie vrouwen. Drie!! Terwijl Suriname bruisend is van getalenteerde, maatschappelijk betrokken vrouwen, is dat alles wat op nationaal niveau wordt gezien: drie plekken voor de helft van onze samenleving. Het roept niet alleen verbazing, maar vooral teleurstelling en zorgen op.

Als samenleving hebben wij ons de afgelopen decennia hard gemaakt voor gelijkwaardigheid en representatie. We kenden iconische vrouwen als Ruth Wijdenbosch, Krishna Mathoera, Marijke Djawalapersad en recentelijk Jennifer Geerlings-Simons – namen die staan voor kracht, visie en resultaat.

“Voor wie heeft gestemd op leiders als Jennifer Geerlings-Simons voelt dit terecht als een kaakslag, als politieke marginalisatie van een complete bevolkingsgroep”

Met name rond Jennifer Geerlings-Simons groeide de afgelopen verkiezingen een golf van hoop bij vrouwelijke kiezers. Zij voerden campagne, gingen massaal stemmen en lieten de politiek weten dat hún stem meetelt. Wat krijgen zij terug? Een schamele drie ministersposten, op zeventien. Hun aspiraties lijken met één kabinetsbesluit teruggezet naar de marge.

In andere landen zijn deze cijfers intussen volstrekt onacceptabel geworden. Rwanda, Spanje en zelfs buurland Guyana hanteren quota voor vrouwelijke ministersposten (en parlementaire zetels). In Rwanda bijvoorbeeld is momenteel meer dan 50 procent van de parlementariërs vrouw; een bewuste keuze, gebaseerd op de overtuiging dat land en samenleving pas écht vooruitkomen als mannen én vrouwen samen aan de knoppen zitten.

In Spanje hanteert men een strikte pariteit in het kabinet en in Guyana is bij recente kabinetten bewust gestreefd naar substantieel meer vrouwelijke ministers. Overal waar quota zijn ingevoerd, zien we bovendien niet alleen meer vrouwen aan het roer, maar ook diversere besluitvorming, innovatiever beleid en een grotere legitimiteit van de overheid bij burgers.

Waarom blijft Suriname hierin achter? Hoe kan het dat er, ondanks wijdverbreide consensus over het belang van vrouwelijk leiderschap, alsnog zo weinig vrouwen zijn voorgedragen? Zijn er te weinig gekwalificeerde vrouwen? Onmogelijk; Suriname kent dat talent in overvloed.

Zijn er belemmeringen in het selectieproces of kiezen partijen nog steeds gemakzuchtig voor het oude jongens-netwerk? Aan deze regering de negatieve primeur om expliciet te maken dat woorden over diversiteit niet noodzakelijkerwijs in daden worden omgezet.

Het signaal dat nu uitgaat naar jonge meiden, vrouwelijke professionals en de vele vrouwen die massaal hun stem uitbrachten, is ronduit pijnlijk. Voor wie heeft gestemd op leiders als Jennifer Geerlings-Simons voelt dit terecht als een kaakslag, als politieke marginalisatie van een complete bevolkingsgroep.

Het is bovendien niet alleen slecht voor vrouwen, maar voor het land als geheel: tal van onderzoeken laten zien dat gemengde teams betere besluiten nemen, corruptie tegengaan en innovatiever zijn. De keuze voor deze samenstelling is dus niet alleen politiek onverantwoord, maar ook economisch en maatschappelijk kortzichtig.

Mijn verontwaardiging richt zich op de toekomst: Suriname heeft een kans gemist, maar het is niet te laat om het roer om te gooien. Juist nu zou het kabinet zich kunnen committeren aan concrete acties, zoals het vaststellen van quota voor toekomstige kabinetsbenoemingen.

In buurlanden als Brazilië en Guyana wordt bij elke samenstelling bewust gekeken naar balans tussen mannen en vrouwen, vaak gestimuleerd door wettelijke pakketten en afspraken binnen coalities. Mentorschapsprogramma’s, talentontwikkeling en transparante selectieprocedures zijn andere, beproefde middelen om de kloof te dichten.

Daarnaast kunnen vrouwennetwerken en maatschappelijke organisaties nauwer worden betrokken bij beleidsvorming en advisering rondom benoemingen. Dat is geen gunst voor vrouwen, maar een noodzakelijke stap voor het Surinaamse bestuur, zodat de overheid beter weerspiegelt wie wij zijn: een samenleving van gelijke talenten en met gelijk recht op invloed.

Laat dit kabinet zich realiseren dat echte vooruitgang alleen mogelijk is wanneer de stem van de vrouw niet slechts symbolisch, maar structureel wordt gehoord en gekoesterd in de bestuurskamers. Een stap vooruit vraagt niet om mooie toespraken, maar om lef en daden. Suriname verdient leiderschap dat de kracht van al haar burgers inzet, ongeacht geslacht.

Wanneer het kabinet deze kans alsnog grijpt, tonen we aan onze dochters én zonen dat gelijkwaardigheid bij ons geen loze belofte is. Dat zou pas echt betekenen dat we samen bouwen aan een betere toekomst.

Colvin Overdiep

De redactie van de Ware Tijd stelt lezers in de gelegenheid stukken in te zenden ter publicatie. In principe worden alle ingezonden artikelen opgenomen, tenzij de inhoud schadelijk, kwetsend of beledigend is voor derden. Stukken die worden geplaatst komen niet noodzakelijkerwijs overeen met de mening van de Ware Tijd. De redactie behoudt zich het recht voor om stukken niet te plaatsen, of in te korten of te redigeren zonder dat die uit hun context worden gehaald.