Wilgo Valies verruilt NPS voor DA’91

Wilgo Valies, de bekende oud-vakbondsleider van de BvL/ALS, heeft de Nationale Partij Suriname (NPS) de rug toegekeerd. Hij kan zich niet meer vinden in bepaalde zaken binnen de partij, waaronder de verantwoordelijkheid van de NPS voor de achteruitgang van het onderwijs. Valies wijst op een beleid dat niet goed is ontvangen door de werkers en maakt zich zorgen over de komst van nieuwe leden binnen de partij.
Ontevreden over de gang van zaken heeft Valies besloten zijn krachten weer aan DA’91 te geven. Hij benadrukt dat wanneer nieuwe leden worden binnengehaald, een partij er zeker van moet zijn dat het om eerlijke leiders gaat. Recentelijk hebben verschillende NPS-leden aan de bel getrokken en de partijleiding gevraagd om serieus naar deze kwestie te kijken.
In het programma Sranan Tori op ATV benadrukt Valies, nog steeds een voorvechter van het onderwijs, dat eerlijke leiders voor hem het belangrijkste zijn. Dit zou ook ten goede komen aan het land. Valies noemt geen namen als het gaat om de nieuwelingen binnen de NPS, en ontkracht de bewering dat hij minister van Onderwijs had moeten worden. Hij staat open voor het inzetten van zijn expertise indien daarom wordt gevraagd.
Volgens Valies is er de afgelopen jaren sprake geweest van miskenning van de positie van leerkrachten. Het is voor hem van groot belang dat de positie van deze groep verbetert en dat onderwijzend personeel niet meerdere banen moet hebben om te kunnen overleven.
Valies waardeert het leiderschap van voorzitter Angelic del Castilho, die volgens hem de afgelopen jaren heeft laten zien op te komen voor de samenleving, zoals recentelijk in de strijd tegen de hoge waarborgsom voor politieke partijen. Hij merkt op dat partijen die in het machtscentrum zitten of hebben gezeten zich vaak moeilijk dienstbaar kunnen opstellen en zich niet genoeg bekommeren om het onderwijs. Hierdoor heeft ons land volgens hem nog niet het gewenste ontwikkelingsniveau bereikt. Valies pleit voor de komst van nieuwe leiders die het voortouw kunnen nemen in het beleid van het land.