Wie heeft de macht werkelijk in handen?

In de Grondwet van de Republiek Suriname, hoofdstuk 9, wordt de democratische staatsordening uiteengezet. Het bevat de belangrijkste uitgangspunten waarop de democratische rechtsstaat is gebaseerd. Eén van de kernbepalingen is te vinden in artikel 52, lid 1, waarin staat dat “de politieke macht berust bij het volk en wordt uitgeoefend in overeenstemming met de Grondwet.” Vrij vertaald betekent dit: het volk heeft de hoogste macht in het land, en die macht moet volgens de spelregels van de Grondwet worden toegepast.In theorie klinkt dit mooi. Het verwijst naar het principe van volkssoevereiniteit: het idee dat het volk de baas is. Maar de vraag die zich steeds nadrukkelijker opdringt is: komt dit ook daadwerkelijk tot uiting in de praktijk? Heeft het volk wel werkelijk iets te zeggen na het uitbrengen van de stem bij de verkiezingen van 25 mei, elke vijf jaar?Een grondbeginsel van democratie is dat de macht bij het volk ligt. Maar in de Surinaamse praktijk blijkt vaak dat de macht in de handen komt van de politieke partijen. Het volk mag zijn stem uitbrengen en even meedoen tijdens de verkiezingen, maar daarna raakt het zijn invloed grotendeels kwijt. Kandidaten maken voor de verkiezingen volop propaganda. Ze beloven verandering, vooruitgang en hervorming. Maar na de verkiezingen wordt de wil van het volk vaak terzijde geschoven, en wat overblijft is partijbelang.Een duidelijk voorbeeld hiervan zien we in de coalitievormingen na de verkiezingen. Zelfs als een meerderheid van de bevolking op bepaalde partijen stemt, ontstaat er door de zetelverdeling een politieke realiteit waarin coalities gevormd worden die niet in lijn liggen met de stem van het volk. Machtsspelletjes, politieke deals en partijbelangen bepalen dan de koers van het land, niet de stem van de burger. En zo vervaagt het ideaal van volkssoevereiniteit tot een symbolisch concept zonder echte betekenis.Daarbij komt nog artikel 55 van de Grondwet, waarin staat dat “de Nationale Assemblee het volk vertegenwoordigt en de soevereine wil van de natie tot uitdrukking brengt.” Op papier klinkt dit als een bevestiging van directe vertegenwoordiging. Maar in werkelijkheid handelen de grote partijen in De Nationale Assemblee (DNA) vaak in strijd met deze opdracht. Wetgeving wordt geregeld binnen partijstructuren en politieke agenda’s, terwijl de wensen van de bevolking genegeerd worden. Een pijnlijk voorbeeld is de wet op collectieve grondenrechten van Inheemsen en tribale volkeren.Deze wet die gaat over grondenrechten van inheemse en tribale gemeenschappen is al jarenlang onderwerp van discussie. Deze bevolkingsgroepen willen wettelijk erkende bescherming van hun leefgebieden, een eis die voortkomt uit hun cultureel bestaansrecht. Toch blijft politieke actie uit. De wil van een deel van het volk wordt genegeerd, ondanks dat de Grondwet bepaalt dat De Nationale Assemblee die wil zou moeten vertegenwoordigen. In de praktijk wordt artikel 55 vaak genegeerd of onvoldoende begrepen.Centraal staat de vraag: waar ligt de macht in Suriname werkelijk? Bij het volk, zoals de Grondwet suggereert? Of bij de politieke partijen die na verkiezingen vrijwel autonoom hun koers bepalen? Of ligt de macht misschien bij de president, die via diens positie ministers benoemt, beleidskeuzes maakt en een sleutelrol speelt bij benoemingen van de belangrijke functionarissen, zoals die van districtscommissarissen?Het blijkt dat het Surinaamse democratisch systeem op een aantal fundamentele punten faalt. De participatie van het volk is marginaal. Buiten verkiezingstijd is er nauwelijks inspraak, en er zijn weinig structurele vormen van burgerraadpleging of participatieve besluitvorming. Tijdens de verschillende hoorzittingen die in de districten worden gehouden, worden telkens weer nieuwe districtsplannen gepresenteerd, die zelden of nooit daadwerkelijk worden uitgevoerd. Het volk merkt dit keer op keer en raakt daardoor ontmoedigd. Uit onvrede over het gebrek aan opvolging, neemt de bevolking teleurgesteld steeds minder deel aan deze hoorzittingen. De kloof tussen beleid en uitvoering zorgt ervoor dat de stem van het volk nauwelijks tot uiting komt, ondanks het op papier goed georganiseerde participatieproces. Er bestaat geen echte controle van onderaf, geen mechanisme dat de gekozen vertegenwoordigers dwingt de wil van hun achterban daadwerkelijk uit te voeren.Als we werkelijk geloven in de geest van hoofdstuk 9 van de Grondwet – in volkssoevereiniteit, representatie en democratische legitimiteit – dan is hervorming onvermijdelijk. De machtsstructuren in het land moeten meer opengebroken worden voor directe burgerinvloed. Er moeten mechanismen komen voor tussentijdse controle, inspraak bij belangrijke wetgeving, en meer transparantie in coalitievorming en beleidskeuzes.De democratische rechtstaat mag niet beperkt blijven tot de verkiezingsdag. Het volk moet blijvend de baas zijn, niet tijdelijk. Anders verliezen we de essentie van onze Grondwet en raken we het vertrouwen van de burger definitief kwijt.Clayton Hiwat