WET SPAAR- EN STABILISATIEFONDS MOET TERUG NAAR OPERATIETAFEL

Het wetsontwerp Spaar- en Stabilisatiefonds 2024 is een schokkend document, waarmee de regering door de mand valt. Als men door de mooie woordjes en het vakjargon heen kijkt, schemert door, hoe men vier jaar lang het ene gat met het andere gat heeft gedicht en wat voor “schuivie-schuivie” plaats heeft gevonden. Het wetsvoorstel maakt ook overduidelijk dat deze regering daar geen einde aan wil maken, maar het als ‘Business As Usual’ wil voortzetten, met de royalty’s uit de eerste offshore olie als betaalmunt.
Zelfs Hoefdraad en Bouterse blijken meer gebrand te zijn geweest op behoud van de inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen. Zoals onbeschaamd uit de toelichting bij de wet blijkt, vindt de huidige regering dat het te moeilijk is om geld uit het fonds te halen zoals dat door Hoefdraad opgezet was.
Dat het huidige ontwerp bedoeld is om uit te wissen wat het ontwerp van 2017 voor ogen had, is wel duidelijk: in plaats van een wijzigingswet of een behoorlijke overgangsbepaling, is gekozen voor een nieuwe wet, die de oude wet en het oude Fonds grotendeels verzwijgen, om pas in de toelichting giftig op het vorig product af te geven. Niet alleen wordt vrij snel duidelijk, dat het geheel bedoeld is in aanvulling op de gebruikelijke begroting. Er wordt zelfs geschreven dat er te veel ‘spaar’ en te weinig ‘stabilisatie’ in de oude NDP mix zat. De waarborgen van USD 200 miljoen ter beschikking, vijf jaar na oprichting niet opnemen en pas bij tegenvallers van 25% in de begrote opbrengsten middelen vrijlaten, was de huidige regering een doorn in het oog.
Ook wil de huidige regering dat het Fonds meetelt als het gaat om het vermogen van de staat, wat natuurlijk doorwerkt in haar mogelijkheid om geld te kunnen lenen. Om dat verder op te rekken is het zelfs toegestaan het Fonds te administreren in USD, ook wanneer in andere valuta geld ontvangen wordt. Daar mag de CBvS koers bij betrokken worden. Als wij dus een rekenvoorbeeld nemen uit de periode Bouterse, kan het Fonds onder die nieuwe regels tegen een 1 op 7 koers SRD krijgen van de staat, rapporteren dat USD ontvangen zijn en telt de hele reserve mee, alsof het Fonds ook echt USD heeft. Wie het gat tussen 1 op 7 en 1 op 23 gaat dichten, schrijft de wet niet voor.
Als men kijkt naar het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen, de Geologisch Mijnbouwkundige Dienst, kortom, de ABOP hoek en van oudsher NPS hoek, waar deze inkomsten daadwerkelijk binnenkwamen, die het dan vervolgens moeten ophoesten naar de VHP hoek, Financiën, blijkt het venijn van deze wet pas werkelijk. Want de agrarische sectoren van landbouw en visserij, waarin evengoed valuta verdiend worden, storten niet af bij het Fonds. Alleen een partijpolitieke pen gedipt in diep etnisch inkt, komt tot het wetsproduct dat op dit moment de hamer van voorzitter Bee zou moeten passeren. En de aanbiedingsbrief van de vicepresident, wekt ernstig het idee op, dat als er een juridische ‘doelman’, spitsvondigheden binnen de coalitie had moeten verkopen, die behoorlijk op de doellijn heeft liggen slapen.
Onze nieuwsredactie rapporteerde al eerder, dat aan sparen in de eerste jaren niet veel toegekomen zal worden, want wij hebben nog een paar honderden miljoenen vanuit het Fonds aan obligatiehouders af te lossen. Vanwege de VRI ontstaat er al een ‘lek’ van USD 800 miljoen in het Fonds en in feite is er al bijna USD 900 miljoen aan oud zeer van vorige regeringen, waarvoor het Fonds lek geschoten wordt, in plaats van waar het werkelijk voor bedoeld is.
Dan blijkt nog dat het Fonds voor werkelijk rendement vooral naar buiten kijkt, want niet alleen investeren in Suriname gaat moeizaam: zelfs als Surinaamse fondsmanagers of banken in het buitenland hun diensten zouden willen aanbieden, maakt de wet het knap lastig. Ook moet aan allerlei ethische bijkomstigheden voldaan worden, die in het buitenland bewezen hebben enorm de prestatie en het rendement omlaag te drukken.
De werkelijke fondsmanagers komen dus in een enorm keurslijf terecht, terwijl voor de meeste ontwikkelde markten geld, dat investeringen daar buiten de norm zouden komen te vallen. Guyana, CARICOM, kortom de regio, waar investeringen ons niet alleen zeggenschap, maar ook knowhow en diplomatiek voordeel zouden kunnen brengen, wordt dus door toedoen van de mechanismen in deze wet, haast onbereikbaar voor het Fonds en daarmee grotendeels voor Suriname.
Soevereine welvaartsfondsen hebben wereldwijd onder de beste omstandigheden al een zeer gemengd track record. Er kan echter gerust vastgesteld worden, dat het Fonds in deze samenstelling niet heel serieus als een welvaartsfonds beschouwd kan worden. Het gaat veel meer om een aflossingsvertakking van de overheid, een kleurpotlood voor toekomstige begrotingen en een machtsmiddel voor wie de portefeuille van Financiën aan de onderhandelingstafel weet op te eisen. Met …