Wet Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname goedgekeurd

De Nationale Assemblée maakte overuren
Het Surinaamse parlement, De Nationale Assemblée, heeft maandag 30 december jl., met 27 stemmen vóór en 11 stemmen tegen, de ontwerpwet Wet Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname goedgekeurd. De ontwerpwet moest ‘met stoom en kokend water’ door het parlement worden behandeld. De Surinaamse regering is eind 2023 bij de herstructurering van de staatsschuld met de houders van staatsobligaties overeengekomen dat de wet zou worden aangepast, maar zond pas een jaar later, met een brief van 9 december 2024, de ontwerpwet aan het parlement.
De parlementaire behandeling van de wet werd meerdere keren verdaagd en nam vier dagen in beslag, twee vóór en twee na de Kerstdagen. Veel parlementariërs hebben zich beklaagd over de late behandeling van de wet en het grote aantal slordigheden en onduidelijkheden daarin. Er was onvoldoende tijd beschikbaar om tot een breed gedragen en goed uitgewerkte wet te komen. De Staatsraad was eerder zeer kritisch over de wet. De Staatsraad adviseerde de president op 26 november 2024 om niet aan de wet in deze vorm mee te werken en deze aan te bieden aan de minister van Financiën en Planning voor de nodige aanpassingen. De president heeft dat advies naast zich neergelegd en de ontwerpwet ter behandeling aan het parlement aangeboden.
Bij de herstructurering stemden de houders van de staatsobligaties er eind 2023 mee in dat een deel van de schuld zou worden kwijtgescholden. Daarvoor in de plaats verkregen zij een Value Recovery Instrument (VRI), met het recht op een deel van de royalty’s over de oliewinning in Blok 58 voor de Surinaamse kust. Met een beetje geluk maken zij hun verlies met deze royalty’s meer dan goed. De oorspronkelijke Wet Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname 2017, verplichtte de regering ertoe om alle royalty’s in het Fonds te storten. Een uitkering aan obligatiehouders was wettelijk niet mogelijk. Daarom kwam de regering met de obligatiehouders overeen om de wet vóór eind 2024 aan te passen. De rente over het VRI zou worden verhoogd van 9% naar 13% bij te late aanpassing van de wet.
Hoewel de afspraken van de regering met de obligatiehouders al eind 2023 definitief werden, duurde het bijna een jaar om de ontwerpwet Wet Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname aan het parlement voor te leggen. Een goed wetsontwerp had natuurlijk al vroeg in 2024 beschikbaar moeten zijn en niet pas kort voor jaareinde. De terechte kritiek van de parlementariërs werd door de parlementsvoorzitter vrij laconiek weggewuifd. Hij riep hen op om in het belang van het land even hard door te werken, zodat de wet op tijd kon worden aangenomen.
Meerdere parlementsleden hadden de ontwerpwet goed doorgespit en uitten terechte en goed onderbouwde kritiek. Daaraan is gedurende de plenaire vergaderingen namens de regering tegemoetgekomen met tekstuele aanpassingen. De fractieleider van de NDP baseerde zijn eerste bijdrage grotendeels op mijn artikel over de ontwerpwet, dat ik op 27 november 2024 op mijn website publiceerde. Hij citeerde vrijwel de gehele tekst als ‘zijn inbreng’, zonder daarbij te vermelden dat het mijn artikel betrof.
De (financiële) kennis van de volksvertegenwoordigers laat te wensen over. Er werd veel gemopperd over het feit dat niet bekend zou zijn welke afspraken de regering met de obligatiehouders bij de herstructurering van de staatsschuld heeft gemaakt. De regering werd opgeroepen om hierover duidelijkheid te verschaffen. Dat is niet terecht, want het ministerie van Financiën en Planning heeft eind 2023 met persberichten in het Nederlands en in het Engels de hoofdlijnen van de afspraken gepubliceerd. Alle details van de afspraken zijn te vinden op de website van het Bureau voor de Staatsschuld. Hier hadden de fracties en hun medewerkers zich vooraf in kunnen verdiepen.
Een lid van het parlement vroeg zich af hoelang de tijdelijke regeling zou duren waarmee in artikel 22 van de wet een deel van de olieopbrengsten van offshore Blok 58 is toegewezen aan het VRI en het overige als zekerheid voor de obligatiehouders op een geblokkeerde rekening bij een buitenlandse bank wordt gestort. Wanneer zij kennis zou hebben genomen van de al lang beschikbare details van de herstructurering, had zij deze vragen niet hoeven stellen.
Een groot deel van de parlementaire discussie betrof de besturing en operationele werking van het Fonds, waarbij al snel veel partijen betrokken zijn: de regering, de minister van Financiën en Planning, het bestuur van het Fonds zelf, de Centrale Bank van Suriname en in de toekomst eventueel externe vermogensbeheerders, en bankiers en bewaarders in het buitenland. Het gekozen model komt in grote lijnen overeen met dat van soortgelijke fondsen van andere landen. Zo nodig is er ruimte om de afspraken hierover de komende jaren aan te passen en bij te schaven. De olieproductie voor de kust komt waarschijnlijk niet eerder dan in 2028 op gang en de baten zijn, afgezien …