Werkgevers die in strijd met zwangerschapsverlof handelen, riskeren maatregelen

Werkgevers zijn verplicht om 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof toe te kennen aan hun werknemers. Zij riskeren maatregelen indien zij zich niet aan deze verplichting houden. Het ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (AWJ) heeft in de afgelopen maanden meerdere klachten ontvangen over werkgevers en bedrijven in zowel de particuliere als de parastatale sector die zich niet houden aan de wettelijk vastgestelde duur van het zwangerschaps- en bevallingsverlof.
AWJ benadrukt dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof 16 weken bedraagt en dat het toekennen van een kortere periode een ernstige schending is van de Wet Arbeidsbescherming Gezin. Volgens de binnengekomen klachten beroepen sommige werkgevers zich op interne regelingen, zoals cao’s of reglementen, die niet in lijn zijn met de wet. Daarnaast veronderstellen sommige werkgevers ten onrechte dat zij niet gebonden zijn aan de wettelijke voorschriften zolang zij niet zijn geregistreerd bij het Fonds Voorzieningen Ouderschapsverlof (FVO).
Het ministerie wijst erop dat deze aannames onjuist zijn en dat alle werkgevers verplicht zijn zich aan de wet te houden. De overgangsperiode van drie jaar, waarin werkgevers hun interne regelingen konden aanpassen aan de Wet Arbeidsbescherming Gezin, die in 2019 werd afgekondigd, is sinds 2022 verstreken. Werkgevers dienen daarom de zwangerschaps- en bevallingsverlofregeling volledig conform de wet te implementeren. Dit geldt ook voor het vaderschapsverlof, dat een duur heeft van 8 dagen.
Registratie bij het FVO is eveneens verplicht gesteld volgens de wet. Afgezien van werkgevers worden vakbonden ook op hun plicht gewezen om erop toe te zien dat het personeel dat zij vertegenwoordigen geen onrecht wordt aangedaan. AWJ benadrukt verder dat zwangerschaps- en bevallingsverlof, alsook vaderschapsverlof, volledig betaald verlof is. Het FVO is verantwoordelijk voor de doorbetaling van het loon tijdens dit verlof. Hiervoor geldt een verplichte bijdrage van 1 procent van het brutoloon van de werknemer.
Deze bijdrage wordt als volgt verdeeld: maximaal 50 procent door de werknemer en minimaal 50 procent door de werkgever. Werkgevers zijn verplicht om bij elke loonbetaling de werknemersbijdrage in te houden en zowel de werknemers- als werkgeversbijdrage af te dragen aan het FVO. Daarnaast dienen zij hun werknemers bij elke loonbetaling een bewijs te verschaffen dat de bijdrage is voldaan. AWJ benadrukt dat er streng zal worden opgetreden tegen werkgevers die bewust in strijd handelen met de Wet Arbeidsbescherming Gezin.