Vp Brunswijk: “VHP ondermijnt nog steeds de ABOP”

Vicepresident (vp) Ronnie Brunswijk heeft opnieuw zijn ontevredenheid uitgesproken over de behandeling van ministers van de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) binnen de regering. Voorafgaand aan de wekelijkse vergadering van de Raad van Ministers gaf hij aan dat hij zich zorgen maakt over de samenwerking met de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP), en merkte op dat ABOP-ministers regelmatig worden ondermijnd.
Brunswijk bekritiseerde met name de rolverdeling binnen de regering, waarbij hij aangaf dat president Chan Santokhi zich soms bemoeit met taken die volgens de grondwet tot het vicepresidentschap behoren. Een concreet voorbeeld was de afwezigheid van ABOP-minister van Natuurlijke Hulpbronnen, David Abiamofo, bij de belangrijke Final Investment Decision (FID) op 1 oktober. Volgens Brunswijk had Abiamofo aanwezig moeten zijn bij deze cruciale bijeenkomst.
Daarnaast uitte de vicepresident zijn frustratie over wat hij ziet als een ongelijke behandeling van ABOP-ministers, vooral op het gebied van projectuitvoering en financiële steun. Hij beschreef deze behandeling als “stiefmoederlijk” en kondigde aan dat de samenwerking tussen ABOP en VHP in de toekomst opnieuw geëvalueerd zal worden. Er zullen gesprekken plaatsvinden om te bepalen of en hoe deze samenwerking voortgezet kan worden.
Ondanks zijn kritiek op de regeringsdynamiek, weigerde Brunswijk in te gaan op interne kwesties binnen de Partij voor Democratie en Ontwikkeling (PDO), waarbij hij benadrukte dat hij zich niet wil mengen in de interne aangelegenheden van andere partijen. Hij sprak echter zijn steun uit voor Waldi Nain, die volgens hem een waardevolle toevoeging is voor de ABOP.