Met het vooruitzicht dat Suriname vanaf 2028, eventueel de vruchten zal kunnen plukken van offshore olieproductie, nemen de zorgen toe over de paraatheid van de binnenlandse arbeidsmarkt. Hoewel de olie- en gasontwikkeling kansen schept, wijzen ingewijden erop, dat slechts een beperkt aantal banen, naar verluidt ongeveer 3000, daadwerkelijk beschikbaar komt voor Surinamers. De rest zal naar verwachting, worden ingevuld door hooggekwalificeerde buitenlandse arbeidskrachten.
Volgens Steven Mac Andrew, directeur van de Arbeidsadviesraad, blijft de toestroom van arbeidsmigranten, niet beperkt tot de energiesector. Ook sectoren die indirect profiteren van de oliebaten, zoals bouw, logistiek, detailhandel en dienstverlening, zullen toenemende behoefte hebben aan werknemers. Tegelijkertijd kampt Suriname met structurele uitdagingen: een beroepsbevolking die deels laaggeschoold is, veranderende arbeidsethos onder jongeren, en een groeiend aantal buitenlanders, dat zich vestigt zonder dat er een actief integratiebeleid bestaat.
De vraag rijst daarbij, in hoeverre de overheid via een effectief werkvergunningenbeleid, zowel Surinamers kan beschermen als kritieke sectoren van voldoende personeel kan voorzien.
Ook is het de vraag, of de arbeidsmarkt tijdig opgeschaald kan worden en of er voldoende beleidsaandacht is voor beroepsgericht onderwijs en de vorming van een nieuwe werkcultuur.
De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) heeft in het verleden gewaarschuwd voor de beperkte economische veerkracht van het land als fundamentele hervormingen uitblijven. Voorzitter Steven Debipersad staat bekend om zijn kritische, maar beknopte analyses. Nu er een geopolitieke en sociaaleconomische verschuiving op komst is, is zijn visie opnieuw van groot belang.
Volgens Debipersad is het realistisch dat slechts een beperkt aantal Surinamers werk zal vinden in de opkomende olie- en gassector, omdat gespecialiseerde banen waarschijnlijk ingevuld zullen worden door buitenlandse arbeidskrachten. Toch biedt deze sector indirect kansen voor bredere werkgelegenheid in sectoren zoals bouw, transport, horeca en voedselvoorziening. Debipersad benadrukt dat Suriname nu de kans heeft om de arbeidsmarkt structureel voor te bereiden door middel van scholing en duidelijke standaarden. Hij pleit voor openbaarmaking van de bestaande baseline-studies van TotalEnergies, zodat beleidsmakers en de private sector gerichte stappen kunnen zetten.
Wat betreft de toestroom van buitenlandse arbeidskrachten, wijst hij op het ontbreken van een degelijk inburgeringsbeleid. Volgens hem is het cruciaal om Surinames democratische en sociale verworvenheden te beschermen, wat vraagt om een zorgvuldig en selectief toelatingsbeleid voor migranten.
Daarnaast wijst Debipersad op factoren zoals lage salariëring en economische onzekerheid die een rem zetten op productiviteit. “Suriname beschikt niet over voldoende technisch geschoolde vakmensen. We moeten stoppen met het blijven opleiden van jongeren voor sectoren waarin geen banen zijn”, waarschuwt hij. Hij stelt dat Suriname al jaren kampt met een mismatch tussen onderwijs en arbeidsvraag, en dat deze kloof groter dreigt te worden met de komst van de olie-industrie.
Volgens Debipersad is het tijd voor een fundamentele koerswijziging. Niet alleen moet het onderwijs inspelen op de beroepen van de toekomst, maar ook de houding tegenover arbeid moet veranderen. “We moeten af van de afwachtende houding. Mensen moeten zelf in beweging komen, leren en kansen grijpen.”
Hij roept de overheid, het onderwijs en het bedrijfsleven op, om samen te investeren in praktische opleidingen en goede arbeidsvoorwaarden. “Als we nu niet schakelen, profiteren anderen van de olie-inkomsten, en kijken wij alleen toe.”
Debipersad benadrukt dat er kansen liggen, maar alleen als Suriname zich nú voorbereidt. Dat betekent: investeren in vakgerichte opleidingen, samenwerking zoeken met bedrijven in de energiesector en jongeren stimuleren om technische vaardigheden te leren. “Als we deze stap niet zetten, zullen buitenlandse bedrijven straks hun eigen mensen meenemen, en blijft Suriname aan de zijlijn toekijken.”
Hij ziet ook een rol voor de overheid en werkgevers om werk aantrekkelijker te maken. Dat gaat niet alleen over loon, maar ook over werkomstandigheden, zekerheid en doorgroeimogelijkheden. “Pas als werken loont en mensen zien dat ze kunnen groeien, gaan we vooruit.”
Hij roept op tot een strategische benadering waarin meerdere sectoren planmatig kunnen profiteren van de oliesector, in plaats van enkel reactief te ‘meeliften’ zoals nu in buurland Guyana gebeurt.
The post Voorbereiding op olie- en gasboom: Suriname moet scholing en werkhouding aanpakken ..
- Kabinet Santokhi heeft financiële val gelegd voor volgende …..
- OBBS legt schoolvervoer per direct stil: Financiële problem…..
- Boosterstation duurzame oplossing voor waterdrukproblemen..
- Brunswijk waarschuwt electoraat voor verkoop van stemkaarte…..
- ABOP sluit samenwerking met geen enkele partij uit..
- RVI, rechtvaardige intentie vereist rechtsstatelijke verank…..
- Drukproces definitieve RR-stembiljetten gestart..
- Staatsolie boekt omzet van US$ 735 miljoen in boekjaar 2024..
- President geeft startsein verharden Gangaram Pandayweg..
- CAMOUFLAGEMARS..
- Ook vandaag wat verkoeling in de middag..
- Staatsolie draagt US$ 384 miljoen bij aan staatskas in 2024..
- OM: Verdachte ernstige milieuverontreiniging voorlopig vrij..
- Security Alliance vraagt ontslagvergunning aan voor 70 werk…..
- India voert luchtaanvallen uit op Pakistan: spanning tussen…..
- Verdachte in milieuverontreinigingszaak stuwmeer vrijgelate…..
- Santokhi ziet koloniale wortels in racisme, ongelijkheid en…..
- Opleiding Wiskunde AdeKUS viert 10-jarig bestaan en streeft…..
- Santokhi: Achterstand nazaten Afrikanen door verdeel- en he…..
- Column: Discutabele discussie..
- Wang blij dat steeds meer Surinamers van Chinese afkomst in…..