VN hekelt Guatemala vanwege ‘onmenselijke’ uitzettingen van inheemse volken

De speciale VN-rapporteur voor het recht op adequate huisvesting, Balakrishnan Rajagopal, riep de Guatemalteekse regering vrijdag op een einde te maken aan de ‘onmenselijke’ uitzettingen van inheemse volken en arme boeren.

Inheemse volken vormen 42% van de bevolking van Guatemala en de overgrote meerderheid leeft in armoede. Inheemse families worden regelmatig door de politie op bevel van de rechtbank van hun voorouderlijke land verdreven, omdat het land legaal in handen is van anderen.

De rapporteur dringt aan op een einde “aan de wijdverbreide praktijk van gewelddadige en onmenselijke gedwongen uitzettingen en criminalisering, die met name gericht is op inheemse volken en boerengemeenschappen.” Uitzettingen hebben ertoe geleid dat mensen “in sommige gevallen gewond of zelfs gedood zijn”, voegde hij eraan toe in een verklaring aan het einde van een twaalfdaags bezoek aan het land, op uitnodiging van president Bernardo Arévalo.

“Tijdens de uitzettingen worden huizen vaak verbrand, samen met oogsten en bezittingen van mensen die in extreme armoede leven”, aldus Rajagopal.

Hij merkte op dat hij “talloze verhalen hoorde van gemeenschappen die te maken hebben met meedogenloze uitzettingen, zonder de mogelijkheid om bewijs van landeigendom te overleggen, zonder voorafgaande kennisgeving en zonder de mogelijkheid om hun oogsten of bezittingen te redden.”

Volgens officiële gegevens leeft 59% van de bevolking in armoede in Guatemala, dat ook kampt met een woningtekort van 2,5 miljoen woningen. Het land kent ook “buitengerechtelijke” uitzettingen die worden uitgevoerd door particuliere bewakers die voor landeigenaren werken.