Vids sluit juridische stappen tegen staat niet uit

door

PARAMARIBO — Omdat de staat de aanmaning van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (Vids) rond wat wordt genoemd “de controversiële bauxietdeal” met de Chinese multinational Chinalco heeft genegeerd, sluit de belangengroep gerechtelijke stappen niet uit. De Vids heeft op 13 december per deurwaardersexploot een schrijven gestuurd naar procureur-generaal Garcia Paragsingh als vertegenwoordiger van de republiek Suriname in rechte, met kopien naar de ministers David Abiamofo (Natuurlijke Hulpbronnen) en Stanley Raghoebarsing (Financiën en Planning). Echter, tot heden is er daarop niet gereageerd.
“Procureur-generaal en ministers, wij rekenen erop dat u de ernst van deze aanmaning voldoende inziet en het voortduren van het onrechtmatig handelen door de staat Suriname onmiddellijk beëindigt en de totaal verbeurde dwangsommen vermeerderd met de wettelijke rente uitbetaald aan onze cliënt, waardoor de gang naar de rechter niet noodzakelijk zal blijken te zijn”, werden Paragsingh, Abiamofo en Raghoebarsing nog gewaarschuwd.

Het advocatenteam van Vids zegt dat op 16 mei dit jaar de staat in een kort geding werd veroordeeld. Bepaald werd dat voorafgaand aan het nemen van een besluit om derden het recht op grondhuur te verstrekken om economische activiteiten in woon- en jachtgebieden van inheemsen en of tribale volken te ontplooien, deze te betrekken in de besluitvorming ter verkrijging van informed consent. Er is een dwangsom van SRD 10.000 voor iedere dag dat de staat in gebreke blijft om te voldoen aan haar consultatieverplichting met een maximum van SRD 10.000.000.
De advocaten wijzen erop dat in een persbericht is aangegeven dat de regering op 25 november een Memorandum of Understanding (MoU) heeft getekend met Chinalco voor de ontwikkeling van de bauxietindustrie in West-Suriname. “Wij attenderen u erop dat de staat evident niet heeft voldaan aan hetgeen waartoe hij is veroordeeld bij het vonnis in de kortgedingzaak. Meer specifiek heeft de staat niet voldaan aan zijn consultatieverplichting”, onderstreept het advocatenteam.
Geconstateerd wordt dat voorafgaand aan 25 november, de dag waarop de MoU is getekend, de staat niet beschikte over de vereiste informed consent van de inheemse volken in wier woon- en jachtgebied Chinalco als derde op de door de staat toegewezen grond economische mijnbouwactiviteiten zal ontplooien. Ook het besluit, in de vorm van een MoU, om aan Chinalco het recht van grondhuur te verstrekken, heeft de staat genomen zonder te voldoen aan de dwingend – onder verbeurte van een dwangsom – door de rechter geoordeelde verplichting om de belanghebbende inheemse volken te consulteren.