De concept-mineralenovereenkomst tussen Suriname en het Chinese mijnbouwbedrijf Chinalco, staat ter discussie. Deze wijkt op cruciale punten af van de principes die decennialang zijn gehanteerd in overeenkomsten met buitenlandse investeerders in de mijnbouwsector. Henri Kramer, voormalig mijnbouwmanager en expert met meer dan dertien jaar ervaring in de bauxietindustrie, schetst de risico’s en implicaties in een recente publicatie van VES Inzicht.
Volgens Kramer vormt deze overeenkomst niet alleen een breuk met eerdere praktijkvoorbeelden, zoals de Brokopondo-overeenkomst, maar zet die ook de toekomstige onderhandelingspositie van Suriname onder druk.
Traditionele uitgangspunten in mijnbouwovereenkomsten
Sinds het begin van de industriële mijnbouw in Suriname zijn er enkele basisprincipes gehanteerd bij overeenkomsten met buitenlandse investeerders. De belangrijkste daarvan zijn:
Handhaving van nationale wetgeving: De belastingwetten, Mijnbouwwet en Milieu Raamwet blijven van kracht, met uitzonderingen die parlementaire goedkeuring vereisen.
Verplichting tot betaling van royalty’s: Investeerders zijn altijd gehouden een vast percentage af te dragen, ongeacht marktomstandigheden.
Rechten van de overheid: De staat behoudt het recht om concessies voor andere mineralen of activiteiten in hetzelfde gebied uit te geven.
Stimulering van geïntegreerde industrieën: Investeerders worden aangemoedigd om niet alleen grondstoffen te ontginnen, maar ook verwerkingsfaciliteiten op te zetten om toegevoegde waarde te creëren.
Deze principes hebben Suriname decennialang geholpen om een balans te vinden tussen buitenlandse investeringen en nationale belangen.
Wat maakt de Chinalco-overeenkomst anders?
De voorgestelde overeenkomst met Chinalco wijkt op meerdere vlakken sterk af van deze gevestigde uitgangspunten:
Belastingvrijstelling: Chinalco wordt volledig vrijgesteld van belastingwetten, wat uniek is in de Surinaamse mijnbouwgeschiedenis.
Uitstel van haalbaarheidsstudies: Belangrijke stappen zoals haalbaarheidsstudies en Free, Prior and Informed Consent (FPIC) worden pas uitgevoerd na ondertekening van de overeenkomst en de start van de mijnactiviteiten.
Geen andere rechten binnen concessiegebied: De staat verliest het recht om concessies voor andere activiteiten, zoals houtkap of mijnbouw voor andere mineralen, binnen het projectgebied te verlenen.
Beperkte verplichting tot industrieontwikkeling: Hoewel er een verplichting is voor het uitvoeren van haalbaarheidsstudies naar een aluminiumraffinaderij, is er geen bindende afspraak om een geïntegreerde bauxietindustrie te realiseren.
Enorme concessieomvang: Het totale projectgebied, bestaande uit het Bakhuisgebergte, een treinspoor en de Apoera-haven, omvat 280.656 hectare – een oppervlakte die veel groter is dan eerdere concessies, die doorgaans niet meer dan 20.000 hectare beslaan.
Economische en maatschappelijke gevolgen
De economische implicaties van deze overeenkomst zijn volgens Kramer verregaand. De bauxietreserves in het Bakhuisgebergte worden geschat op 750 miljoen ton, met een exportwaarde van 140-160 miljard dollar als er een geïntegreerde industrie wordt opgezet. Zonder een aluminiumraffinaderij daalt de economisch winbare hoeveelheid tot 324 miljoen ton, met een exportwaarde van slechts 27-33 miljard dollar.
Daarnaast kan het gebrek aan geïntegreerde industrie de werkgelegenheid beperken en de levensduur van de mijnbouwactiviteiten verkorten van meer dan 100 jaar tot slechts 40 jaar. “Willen we de waarde van onze bauxietreserves maximaal benutten, dan is een geïntegreerde bauxietindustrie absoluut noodzakelijk”, stelt Kramer.
Ook waarschuwt hij dat de belastingvrijstelling en het verlies van rechten binnen het concessiegebied een gevaarlijk precedent scheppen. Toekomstige investeerders zullen dezelfde voorwaarden eisen, wat Surinames onderhandelingspositie in de mijnbouwsector ernstig kan verzwakken.
Gevolgen voor toekomstige onderhandelingen
De goedkeuring van deze overeenkomst kan een kettingreactie veroorzaken. Kramer vergelijkt de situatie met het most favoured nation-principe, waarbij nieuwe investeerders automatisch aanspraak maken op dezelfde gunstige voorwaarden als hun voorgangers. Dit kan leiden tot een structurele uitholling van de staatsinkomsten en de controle over natuurlijke hulpbronnen.
Daarbij komt dat bestaande mineralenovereenkomsten onder druk kunnen komen te staan. Investeerders zoals Iamgold of Newmont kunnen bij herziening van hun contracten soortgelijke voordelen eisen, wat de stabiliteit van de sector verder ondermijnt.
Oproep tot herziening
Kramer roept de Surinaamse regering en De Nationale Assemblee op deze overeenkomst kritisch te herzien. Hij benadrukt het belang van duurzame benutting van natuurlijke hulpbronnen, zoals vastgelegd in artikel 41 van de Grondwet, en het beschermen van nationale belangen.
“Het is de plicht van de overheid om onze hulpbronnen zo effectief en efficiënt mogelijk te benutten en tegelijkertijd te zorgen voor een eerlijke verdeling van de opbrengsten”, stelt Kramer. Hij waarschuwt dat Suriname anders het risico loopt om in een ongelijke relatie met buitenlandse investeerders te belanden, waarbij de voordelen voor het land minimaal zijn.
The post VES: Concept-mineralenovereenkomst met Chinalco baart zorgen ..
- Bouta was bij ET en ET heeft Bouta naar Leonsberg gebracht..
- Kinderen Huize Campagne vanaf 1 januari zonder brood..
- Afhankelijk, een knellende band die nooit verveeld (slot)..
- Politie Livorno houdt zoon aan die bejaarde moeder met de d…..
- Consensus..
- Escalatie van Cocaïnehandel via West-Afrika..
- Zorgautoriteit en AZP nieuwbouw prioriteit voor ministerie …..
- 28-jarige vrouw die via voeding drugs bracht voor arrestant…..
- Vrouw (28) probeert drugs in eten aan arrestant in cellenhu…..
- Ondernemer aangehouden voor oplichting..
- Zesendertig baby’s geboren op eerste en tweede kerstdag..
- Ondernemer de bak in voor wanprestatie..
- Paramaribo: vervuild, verlaten, verloren..
- RBTM houdt ondernemer aan voor oplichting..