Verdachten Quincy en Ivery veroordeeld voor diefstal met geweld

door

N.R. werd het slachtoffer van een gewelddadige beroving nabij de Jules Wijdenboschbrug, terwijl hij op een taxi wachtte. De veelal nog jeugdige verdachten, onder wie Quincy S., Ivery A., Jeremy M. en Kelvin A., werden na intensief onderzoek en op basis van getuigenverklaringen aangehouden. Twee andere verdachten wisten uit handen van de politie te blijven.

ADVERTENTIE

N.R. verklaarde dat hij zat te wachten op de taxi toen hij een groep van zes jongens zag aanlopen vanuit de richting van de Mangrovestraat naar de politiecontrolepost. Na daar ongeveer vijf minuten te hebben gestaan, liepen ze in zijn richting. Een van hen vroeg hem naar de tijd en daarna waar zijn telefoon was.
Uit angst zei N.R. dat zijn telefoon in de auto van zijn neef lag. Hierop kreeg hij een vuistslag in zijn buik van een van de andere jongens. Vervolgens greep de man die eerder naar de telefoon vroeg, hem bij zijn kraag, haalde een mes tevoorschijn dat hij tussen zijn broeksband en buik verborgen had, en liet hem toen los.
Met geweld greep hij in de linkerbroekzak van N.R. en nam zijn telefoon weg. De overige jongens doorzochten zijn kleding, maar vonden verder niets. Daarna werd N.R. opnieuw vastgegrepen, terwijl dezelfde jongen die hem eerder geslagen had zijn tas van zijn rug trok. Vervolgens renden alle zes verdachten weg in de richting vanwaar ze waren gekomen.
Vier verdachten werden later door het RBTP aangehouden. Ter plaatse gaf N.R. direct aan dat dit de vier mannen waren die hem kort daarvoor hadden beroofd. De verdachten ontkenden aanvankelijk hun betrokkenheid of gaven aan niets van een beroving af te weten.
Jeremy M. verklaarde echter dat het plan door Quincy was bedacht en dat hij enkel in de buurt liep. Hij bevestigde ook dat zijn vrienden messen bij zich hadden en dat de beroving onder bedreiging plaatsvond. “Toen wij de man bij het bushuisje zagen zitten, zei Quincy: ‘Kow teki a man dya skin’.” Jeremy werd na verhoor heengezonden. Kelvin, een minderjarige, werd na een ernstige waarschuwing eveneens naar huis gestuurd.
Tijdens de zitting werden Quincy en Ivery geconfronteerd met de verklaringen van hun medeverdachten. Quincy besloot daarop de waarheid te vertellen, terwijl Ivery bleef ontkennen.
De officier van justitie eiste tegen Quincy en Ivery een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met aftrek, een proeftijd van twee jaar en verbeurdverklaring van het gebruikte mes. Ook werd de gevangenhouding van de verdachten bevolen.
Quincy betuigde spijt en gaf aan zijn leven te willen beteren en verder te willen studeren. Hij beloofde niet meer in aanraking te komen met de politie. Ivery toonde eveneens spijt, maar ontkende betrokkenheid bij de beroving. Beide verdachten vroegen om begrip en de mogelijkheid om hun leven opnieuw op te bouwen.