Van Dijk-Silos: Vervanging Belfort niet op basis van 137 lid 3

Jurist Jennifer van Dijk-Silos is het niet eens met het standpunt van het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB) dat op basis van artikel 137 lid 3 van de Kiesregeling de overleden kandidaat Edward Belfort (lijst NDP) geschrapt kan worden. Volgens haar wordt er een redeneringsfout gemaakt. Het is het Centraal Hoofdstembureau (CHS) dat kan besluiten Belfort te schrappen, waarna een plaatsvervangende kandidaat zijn plaats inneemt. Van Dijk-Silos benadrukt dat Belfort wél van de lijst moet worden geschrapt, maar niet op basis van artikel 137 lid 3, aangezien dat artikel volgens de gewezen OKB-voorzitter handelt over de periode na de stemming.“Wanneer we kijken naar de Kiesregeling, met name artikel 137, lid 2 en lid 3, dan is duidelijk dat het OKB zich baseert op een verkeerde interpretatie van deze bepalingen. Lid 2 stelt dat in het geval van overlijden van een kandidaat vóór de stemming, of wanneer een gekozen kandidaat zijn verkiezing niet aanvaardt, of wanneer de in artikel 136, lid 1 genoemde termijn is verstreken, de voorzitter van het CHS de president en het OKB hiervan in kennis moet stellen,” stelt Van Dijk-Silos tegenover Go Suriname.“Lid 3, waar het OKB naar mijn mening een interpretatiefout maakt, zegt vervolgens: Ter voorziening in de vacatures bedoeld in het vorige lid treedt, indien het de verkiezing van De Nationale Assemblee betreft, in de opengevallen plaats de eerstvolgende, niet gekozen kandidaat van de lijst waarop de plaats is opengevallen. Komen er op de lijst geen kandidaten meer voor, dan treedt in de opengevallen plaats de hoogstgeplaatste plaatsvervangende kandidaat.”“Mijn punt is dat lid 3 uitsluitend betrekking heeft op de situatie ná de stemming. Dat blijkt uit het taalgebruik, met name het gebruik van de term ‘niet gekozen kandidaat’. Deze formulering impliceert dat de stemming reeds heeft plaatsgevonden — iemand is immers pas ‘niet gekozen’ nadat er gestemd is. In de huidige situatie heeft de stemming nog niet plaatsgevonden, de loting is nog niet verricht, en de kandidatenlijsten zijn nog niet definitief gedrukt. Er is dus nog niemand gekozen of niet gekozen.”Volgens Van Dijk-Silos is artikel 137 lid 3 dan ook niet van toepassing. “Het OKB stelt ten onrechte dat de kandidaat die op nummer 51 staat automatisch doorschuift naar nummer 50, en dat op positie 51 een plaatsvervanger komt. Dat is een onjuiste toepassing van de bepaling. Wanneer een kandidaat vóór de stemming overlijdt, moet een andere procedure worden gevolgd. In dat geval zou de partij op basis van de schaduwkandidatenlijst een vervanger mogen voordragen. Die vervanger komt dan op de plaats van de overleden kandidaat. Deze heeft immers reeds het screeningsproces doorlopen, wat geen nieuwe complicaties zou moeten opleveren.”Het CHS kan zich dus niet baseren op artikel 137 lid 3 om te bepalen wat er moet gebeuren bij overlijden vóór de verkiezingen, benadrukt Van Dijk-Silos. “Dit artikel handelt uitsluitend over situaties ná de verkiezingen en in het geval dat een overledene gekozen zou zijn. Het moet ook duidelijk zijn voor de samenleving dat het niet de taak is van het OKB om te bepalen wat er moet gebeuren. Het OKB kan hoogstens een advies uitbrengen. De beslissingsbevoegdheid ligt uiteindelijk bij het CHS.”“Wat het CHS wel kan doen, is constateren dat de kandidatenlijst nog niet definitief is — want maandag vergadert het CHS nog. Pas na die vergadering zijn alle protesten behandeld en is de lijst definitief. Tot die tijd is er dus ruimte om wijzigingen door te voeren, zoals het schrappen van een overleden kandidaat. Mijn standpunt is dan ook dat het CHS zou kunnen besluiten om deze overleden kandidaat van de lijst te schrappen, en vervolgens de partij de mogelijkheid te geven om via de schaduwkandidatenlijst een nieuwe kandidaat voor te dragen op die positie. Maar het schuiven van kandidaat 51 naar 50 is niet wettelijk onderbouwd — dat is wat het OKB beweert, en dat is onjuist.”