Toen God de wereld schiep…

DE SNIJD / Armand Snijders

Toen God de wereld schiep, is Hij ongetwijfeld met Azië begonnen. Op zo’n boeiende en rijke historie kan alleen een deel van de wereld bogen dat lang, heel lang geleden is ontstaan. God zorgde ervoor dat een aanzienlijk deel van de aardlingen hier zou worden gehuisvest. “Het wordt een bonte verzameling van bevolkingsgroepen, die bovendien zeer rijke keukens zullen hebben”, sprak de Oppermeester. Aartsengel Gabriël knikte tijdens de schepping instemmend.ADVERTISEMENT

Toen God de wereld schiep, is Hij verdergegaan met Europa, dat Hij een grote en rijke toekomst voorspelde. “Ze zullen daar veelvuldig vechten tegen elkaar en hun best doen om andere plekken op de aarde in te pikken. Ondertussen streven ze naar eenheid, maar daar slagen ze nauwelijks in. Dus ik trek mijn handen daar in de toekomst op een gegeven moment vanaf, dan mogen ze het helemaal zelf uitzoeken.” Aartsengel Gabriël keek zeer bedenkelijk, maar hield wijselijk zijn mond. Immers, de Almachtige sprak je niet tegen, ook al was je een engel.

“Er komt zelfs een leider die op vele fronten faalt, maar zijn volk iedere keer voor de gek houdt met zijn fabeltjes en beloften”

Om de spanning er een beetje in te houden, maakte Hij van Afrika een behoorlijk verdeeld rommeltje. Met gortdroge woestijnen en vruchtbare regenwouden, met rijkdommen waar vooral andere landen van zouden gaan profiteren. Aartsengel Gabriël vond het een goed idee, want ook hij vreesde dat de wereld anders veel te saai zou worden.

Toen God de wereld schiep vervolgde Hij zijn inspanningen in Australië, Nieuw-Zeeland en de Pacific, zoals die gebieden nu heten. Daar zette hij bijvoorbeeld diersoorten neer die nergens anders te vinden waren. De schoonheid en variatie, alsmede de vriendelijkheid van de bevolking konden ook nu aartsengel Gabriël bekoren.

Het noordelijke continent van wat later Amerika zou gaan heten, maakte God vooral groot. “Zelfs de hamburgers die ze hier ooit gaan bakken worden groter dan waar dan ook, evenals de ego’s van de meeste bewoners”, zo verzekerde de Almachtige. “Het wordt lange tijd het beloofde land, dat zogenaamd de vrede bewaart en bewaakt in de wereld. Maar tegelijkertijd verwerft het gigantische rijkdom met de wapenhandel. Daartoe zullen heel wat oorlogen worden gestart, op aandringen van die handelaren. En ze krijgen daar ooit een leider, daar lusten de honden geen brood van. Hij zal de hele wereld op zijn kop zetten.” Aartsengel Gabriël lachte een beetje geniepig. Hij vond het allemaal best, hij had een grenzeloos vertrouwen in God.

Toen God de wereld schiep, zakte Hij vanuit het grote Amerika langzaam af naar het zuiden. Een strip land, het huidige Midden-Amerika, verbrokkelde Hij doelbewust. “Het wordt daar ooit een zootje van jewelste. Maar dat versterkt het geloof van de bewoners in mij”, zo zei Hij wijs. De toekomst gaf Hem gelijk. Aartsengel Gabriël ook.

Op gepaste afstand van Midden-Amerika legde Hij nog een paar stipjes, die later samen het Caribisch Gebied zouden worden genoemd. “Een beetje zoals het paradijs er uitziet. Maar wel met overal aparte volkjes, die er weinig voor voelen om met de anderen samen te werken. Het zal er een beetje rommelen, maar vanuit alle delen van de wereld komen mensen er graag naar toe”, aldus de Schepper. Aartsengel Gabriël zag zichzelf al op een maagdelijk strand vakantie vieren, uiteraard omgeven door lieve engeltjes.

Toen God de wereld schiep en met wat later Zuid-Amerika zou worden genoemd, aan het laatste deel van Zijn huzarenstukje aan de slag ging, bedacht Hij dat de wereld nog wel wat meer groen zou kunnen gebruiken. Een immens regenwoud toverde Hij tevoorschijn, met een al even imposante fauna. Voor ieders genot ontwierp Hij zelfs cocabladeren. “Die gaan in de hele wereld voor sommigen rijkdom brengen en voor anderen ellende én soms zelfs de dood.”

Aartsengel Gabriël krabde bedenkelijk achter zijn oren. Maar zo is God, bedacht hij. Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk, Hij weet wat Hij doet. Hij geeft mensen verleidingen, maar die mensen moeten in Zijn ogen hun eigen verantwoordelijkheid kennen om daar mee om te gaan.

Toen God de wereld schiep en op een haar na klaar was, restte Hem alleen nog een kleine vlek, de plaats waar nu Suriname ligt. Mooi dat het werd! Onvoorstelbaar mooi! Iets mooiers had de Schepper in die voorgaande dagen nog niet gemaakt. Hij haalde werkelijk alles uit Zijn hemelse kast: groen, groen en nog meer groen, de vreemdste dieren, prachtige onstuimige stroomversnellingen en een grillige kuststrook. Het werd een oase van rust, dat bovendien zo vruchtbaar was als het maar zijn kon.

Aartsengel Gabriël was in extase en zijn mond viel wijd open. Zelfs hij vond dat …