Terugblik 2024: Het jaar van de politieke zelfbevrediging

2024 was voor Surinamers een zeer bewogen jaar. Desi Bouterse verdween spoorloos en is intussen – volgens het obductierapport – door excessief alcoholgebruik overleden, de olierijkdommen zullen worden opgepompt en in politiek opzicht was het een grotere janboel dan Suriname ooit eerder heeft meegemaakt. Bovenal was dit het jaar van de politieke zelfbevrediging, waarbij de ego’s van de leiders vele malen belangrijker leken dan het welzijn van het volk. Een kleine greep uit de meest opvallende gebeurtenissen.

Tekst Armand Snijders

Beeld dWT archief

De regering-Santokhi/Brunswijk lijkt inmiddels op haar laatste benen te lopen. De verhoudingen waren aan het begin van dit jaar al gespannen tussen president Chandrikapersad Santokhi en vicepresident Ronnie Brunswijk, maar daar kwam de zeer lelijke splitsing tussen Abop en Pertjajah Luhur bovenop. De egootjes van Brunswijk en Bronto Somohardjo speelden daarbij enorm op, met scheldpartijen en beschuldigingen over en weer. Uiteindelijk moest Santokhi Somohardjo op last van zijn opgewonden vicepresident ontslaan.

“Met nog minder dan vijf maanden te gaan tot de verkiezingen, moeten ze hun zelfbevrediging laten voor wat het is en beide handen gebruiken om zaken voor het volk recht te zetten”

In een poging om de vrede te herstellen, benoemde de president allerlei onderministers van verschillende partijen op schijnbaar willekeurige ministeries. Overigens, de aanstelling van (deels omstreden) VHP’ers op Abop-departementen had veel weg van een doelbewuste actie van de president om de Abop-ministers onder curatele te stellen. Het was in feite ook een oranje vorm van zelfbevrediging geleid door Santokhi, die nog altijd alles zoveel mogelijk in eigen hand wil houden, hoewel hij de grip totaal kwijt is.

Verontrustende ontwikkeling

Het gevolg is dat het land eind 2024 zit opgezadeld met allerlei – grotendeels onbekende en onbekwame – onderministers, die er slechts zitten om de eigen partij te boosten. Maar van wie ieder weldenkend mens zich afvraagt of zij – met nog geen halfjaar vóór de verkiezingen – nog iets zinnigs kunnen bijdragen aan de opbouw van Suriname. Die heeft plaats moeten maken voor de zelfbevrediging van de leiders en hun partijen. En dat is een zeer verontrustende ontwikkeling.

Want met Suriname gaat het mede door het openlijke geruzie op hoog politiek niveau nog altijd niet best. Het befaamde licht in de gitzwarte tunnel, dat Santokhi het volk al tevergeefs heeft beloofd, is nog altijd onvindbaar. En dan mogen er in macro-economisch opzicht wel lichtpuntjes zijn, zijn beleid is nog niet ‘prudent’ genoeg om opgelucht adem te halen. Daarvoor ontbreekt een concreet beleid en worden te veel nieuwe schulden aangegaan. Terwijl de definitieve schuldherschikking met China nog altijd niet rond is.

Déjà vu-gevoel

Santokhi doet ondertussen alsof zijn neus bloedt en probeert met oneliners als ‘wat het volk ook zegt, ik zal hen niet in de steek laten’ iedereen gerust te stellen en te verzekeren dat het allemaal goed zal komen. Zoals hij dat al 4,5 jaar tevergeefs roept.

Wat dat betreft krijgen Surinamers een déjà vu-gevoel: het roept herinneringen op aan zijn overleden voorganger Desi Bouterse, die vóór de verkiezingen van 2015 ook riep dat alles in orde was, terwijl na zijn herverkiezing pas duidelijk werd welke puinhoop hij er in zijn eerste termijn al van had gemaakt.

Een ander teken aan de wand zijn de talloze aangekondigde projecten die door geldgebrek nooit zijn opgestart of op zijn minst stagneren. De beloofde brug over de Corantijnrivier komt er voorlopig niet; de voor de olietoekomst van belang zijnde havens bij Suzanna’s Daal in Commewijne en de Port of Nickerie zijn jammerlijk mislukt nog voordat goed en wel met de bouw was begonnen. En onder meer de nieuwbouw van een vergaderzaal van De Nationale Assemblee, het hoofdbureau van politie en de reconstructie van de belangrijkste verkeersader van de stad, de Van ’t Hogerhuysstraat (en de daar gelegen brug over het Saramaccakanaal) lijken te stagneren door allerlei politiek gedonder.

Onhandige juridische strijd

Van geheel andere aard was de onhandige juridische strijd van Santokhi tegen ondernemer Gerard van den Bergh, eigenaar van de inmiddels ter ziele zijnde Doksenclub. Het staatshoofd wilde dat Van den Bergh een verbod kreeg om het door hem geschreven boek ‘Zakendoen in Suriname – Corruptie op het hoogste niveau’ te verspreiden. Want hij was gepikeerd dat er een van hem op de cover prijkte en eiste zelfs dat verkochte exemplaren zouden worden teruggehaald.

Hij werd, zoals verwacht, door de Nederlandse rechter grandioos op zijn plek gezet en verloor het kort geding, waarmee hij weer een streepje op zijn al lange lijst met presidentiële blunders verdiende. Helaas, hij had niet het fatsoen om excuses aan de Ware Tijd aan te bieden voor het deurwaardersexploot dat was bezorgd om een artikel waarin de cover van het gewraakte boek was opgenomen te verwijderen. Hij vond het kennelijk niet nodig …