Surinamers spelen weinig in op beschikbare beurzen in buitenland

Suriname kan niet altijd inspelen op de beurzen die door het buitenland beschikbaar worden gesteld voor Surinaamse scholieren. Dat zegt Santosh Oedairadjsingh, hoofd van het Bureau Onderwijsinformatie en Studiefaciliteiten (BOS), aan Suriname suriname. Volgens Oedairadjsingh hebben landen die beurzen aanbieden ook hun eigen vereisten.
“Soms is een vwo-diploma verplicht om toegelaten te worden tot een bachelorstudie in het buitenland. In andere gevallen wordt juist een bachelor- of masterdiploma gevraagd. Daarnaast geldt er altijd een deadline waarbinnen scholieren moeten reageren. Die vormt vaak een bottleneck,” legt hij uit.
Een bijkomend probleem is dat het Surinaamse onderwijsproces niet synchroon loopt met dat van andere landen. Wanneer Surinaamse scholieren hun uitslagen ontvangen, zijn de buitenlandse universiteiten vaak al begonnen.
“Dan kan er niet meer gereageerd worden op zo’n beurs. Soms moeten we een jaar wachten om pas het daaropvolgende jaar gebruik te kunnen maken van een beurs. Maar ook dan is het onzeker of die beurs nog beschikbaar zal zijn,” aldus Oedairadjsingh.
Hij geeft als voorbeeld dat Suriname bij een aanbieding van Cuba soms negentien beurzen krijgt, waarvan ongeveer tien voor geneeskunde, health technology en tandheelkunde. Toch zijn die beurzen niet altijd in trek bij scholieren. “Een aantal scholieren schrijft zich wel in, maar uiteindelijk vertrekken velen niet.”
Daarnaast zijn er landen, zoals Marokko, die beurzen aanbieden die nauwelijks benut worden. “Twee jaar achter elkaar kregen we een beurs voor dertig scholieren naar Marokko, maar die zijn helaas niet ingevuld. Het land is niet bekend bij de mensen, en ook de taal speelt een rol. Wanneer scholieren horen dat de studie in het Frans gegeven wordt, zijn ze minder happig. Maar in elk land waar een vreemde taal gesproken wordt, zul je toch de basis moeten leren om te kunnen communiceren en je studie te starten,” benadrukt Oedairadjsingh.
Volgens hem ligt het niet per se aan de aantrekkelijkheid van de beurzen of het gebrek aan interesse bij scholieren. “Scholieren doen navraag over het land en als ze horen dat het economisch niet goed gaat, haken ze af. Dat is bijvoorbeeld het geval met Cuba. Terwijl Cuba achttien beurzen voor medicijnen beschikbaar stelde, zijn er de afgelopen maand slechts vier studenten vertrokken. Voor dit jaar is het al voorbij, en het blijft afwachten hoeveel beurzen er vanuit andere landen nog beschikbaar worden gesteld.”
Ook naar Servië zijn de afgelopen twee jaar geen studenten uitgezonden, laat het hoofd van BOS weten. Momenteel studeren er ongeveer 120 tot 130 Surinaamse studenten in het buitenland. “In China zijn er zo’n twintig tot dertig beursstudenten en in Cuba ongeveer vijftien,” aldus Oedairadjsingh.