Suriname: traditionele en moderne werelden (4): Cultuur, natuur en lepra-erfgoed

Deze serie gaat over de wereld van toen en nu. De lezer wordt meegenomen in het ingewikkelde spel van natuur en cultuur om het samenspel tussen de moderne en traditionele wereld te doorgronden. In de vierde aflevering cultuur, natuur en lepra erfgoed.
Tekst Jack Menke (socioloog) en Henk Menke (dermatoloog/medisch historicus)

Trefu is het verbod op bepaalde voeding. Tyina is  breder en gaat over een verbod op het eten van bepaald voedsel, op het zich begeven op bepaalde plaatsen en op het verrichten van bepaalde handelingen. Trefu en tyina verwijzen ook naar de natuur: naar ‘heilige’ dieren en planten (totems) en soms naar niet levende totem-voorwerpen.
De verbondenheid tussen cultuur en natuur in Suriname wordt in dit artikel belicht aan de hand van trefu, tyina, totemdieren en verklaringen voor het ontstaan van lepra. Deze verschijnselen herbergen een belangrijk erfgoed potentieel dat via wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, maar ook toerisme, toegankelijk kan worden.

“Zou het kunnen dat wanneer het noodlot toeslaat, bijvoorbeeld in de vorm van de ziekte lepra, dat de jonge mensen de bovennatuurlijke ideeën (van hun ouders) weer gaan aanhangen?“

Verstrengeling
Het prachtige schilderij ‘Mangrove’ van de  Surinaamse beeldende kunstenaar  Rinaldo Klas (figuur 1) uit 2019 toont het hoofd van een marron. Het lijkt een man, die ons onbevreesd aankijkt. De wortels van de mangrove boren zich dwars door zijn hoofd, terwijl ook een vis en sabaku (reiger) in innige relatie met hem zijn afgebeeld.
Verstrengeling tussen mens en natuur is typerend voor het werk van Klas. Dit is de wereld van de marrons: mens en natuur leven innig samen, wat positief is voor de mens. Maar tegelijkertijd kan de natuur (wanneer zij wordt beschadigd) zich tegen de mens keren en verwoestend uithalen.

Mangrove Rinaldo Klas (2019)De slang
Het schilderij van Klas doet ons denken aan het verhaal dat een jager uit een marrondorp aan de Boven-Suriname ons in 2018 vertelde. Hij had witte vlekken op zijn huid en wist dat hij tyina siki (lepra) had. Op onze vraag naar de oorzaak antwoordde hij: “Ik ben gebeten door een slang. Die heeft iets in mij gespoten, daardoor is mijn huid ontkleurt”.
Deze verklaring duidt op totemisme. Het totemdier (het ‘heilige’ dier, in dit geval de slang) is vertoornd geraakt en straft met ziekte, althans in de gedachtewereld van de jager. Zijn uitleg is onderdeel van het wereldbeeld van de marrons.
Echter, deze soort bovennatuurlijke verklaringen komt men ook tegen bij andere bevolkingsgroepen, die wonen in Paramaribo en in de  kustvlakte. Wij hebben vergelijkbare verhalen vaak gehoord tijdens onze interviews met (ex)-leprapatiënten in Paramaribo.
De wereld van leprapatiënten
Lepra kwam veel voor in Suriname in de koloniale tijd en heeft de samenleving eeuwenlang in de ban gehouden en geteisterd op een manier die zijn weerga niet kent. De Nederlandse kolonisatoren meenden dat het zeer besmettelijk was en werd overgedragen van mens op mens. Daarom werden leprozerieën aangelegd op plaatsen die (met uitzondering van Majella) ver afgelegen waren van de bewoonde wereld.
Personen met lepra werden opgespoord en opgesloten in deze etablissementen, ver van hun geliefden, familie en vrienden. Suriname heeft zes van deze instellingen gekend (Figuur 2 en Tabel 1). Pas in 1972 sloot de laatste leprozerie, Groot Chatillon, haar deuren. De periode van afzondering in leprozerieën vanaf 1791 tot 1972 kan worden getypeerd als de ‘grote opsluiting’, met dramatische stigmatisering van Surinaamse leprapatiënten en hun familie.

De leprozerieën lagen in het regenwoud aan een rivier of kreek en deden in sommige opzichten denken aan een plantage in de slaventijd (Tabel 1). Het leefgebied van de patiënten was streng gescheiden van dat van het personeel, bijvoorbeeld door water (kreek of kanaal). De patiënten gehoorzaamden enerzijds het gezag, maar kwamen anderzijds toch vaak in opstand. Net als slaven die de plantages ontvluchtten, liepen ze regelmatig weg uit de leprozerie.
Hun verhalen getuigen van hun lijden en verzet, maar ook van de verstrengeling van hun leven en hun cultuur met de omliggende natuur. Ze combineerden osodresi bereid uit geneeskrachtige planten uit hun natuurlijke leefomgeving, met de behandelingen die werden voorgeschreven door de medici (zogenaamd medisch pluralisme).
Ze geloofden in een verscheidenheid aan ziekteverklaringen, voornamelijk de taboeconcepten treef, tyina en de invloed van totemdieren en andere totems uit hun natuurlijke omgeving. Sommige verklaringen, bijvoorbeeld dat hun lepra zou zijn ontstaan door contact met de grond (santi) of met bepaalde dieren, vertonen een verrassende overeenkomst met recente wetenschappelijke onderzoeksresultaten.
De tenen van de leguaan

De tenen van de leguaan (Leo Wong Loi Sing 2019)Een mooi voorbeeld van een bovennatuurlijke verklaring is het verhaal van Diana, een creoolse vrouw uit Paramaribo, geboren in 1937 (Figuur 3). Haar moeder vertelde haar dat in een droom een oude vrouw verscheen die zei: “Wat jullie …