Suriname heeft al vanaf de jaren tachtig een armoedeprobleem

Tijdens verkiezingscampagnes pingpongen tegenstanders leugens en beledigingen naar elkaar. Armoede wordt ook elke verkiezingstijd in de etalage gezet. De coalitie vindt het meevallen, de oppositie vindt het teleurstellend. Het armoedepercentage in Suriname is 17,5 procent (Wereldbank, 2024, met als referentiejaar 2022). Dat is erg, maar niet schokkend, vergelijkbaar met soortgelijke landen als Suriname. De armoede is gestabiliseerd, mogelijk licht gedaald in 2025 door koopkrachtversterkingen en verhogingen van de bedragen van sociale bijstandsprogramma’s. Vergeet niet: Suriname was in 2020 failliet, ambtenarensalarissen konden niet worden betaald, de economische groei was met ruim 17 procent gedaald door wanbeheer, de inflatie was opgelopen tot 60 procent. Deze diepe crisis werd ook nog verergerd door de Covid-19-crisis. Het armoedepercentage kijkt alleen naar inkomen. Er is ook de zogenaamde multidimensionale armoede, die kijkt naar de mate waarin iemand kan deelnemen aan de maatschappij. Iemand met een chronische ziekte, een laag opleidingsniveau, beperkte internetvaardigheden en slechte toegang tot medische zorg heet multidimensionaal arm. Deze meerarmige armoede is ruim 46 procent. Dat is niet verwonderlijk aangezien “ongeveer 45 procent van de Surinamers het niveau heeft van de vierde klas lagere school”. De belangrijkste oorzaak (en gevolg) van armoede: gebrek aan opleiding.Absoluut arm is de dakloze die op straat slaapt en geen geld heeft om een maaltijd te kopen. In Suriname is armoede relatief. Niemand sterft van de honger, niemand hoeft zijn eigen abces open te snijden met een keukenmes of een rotte kies uit te trekken met een nijptang. Maar om rond te komen hebben veel mensen twee banen nodig, moet de airco uit, de auto weg, heeft een tiener thuis geen laptop of internet of moet een alleenstaande moeder elke maand kiezen tussen het betalen van huur of gezonde voeding kopen voor haar kinderen. Sommigen kunnen met beperkte middelen goed functioneren en veel bereiken, anderen hebben daar grote moeite mee. Armoede wordt verzacht door belastingontduiking, inkomsten uit het informele (grijze en illegale) circuit en geldovermakingen van Nederlandse Surinamers. Daarom nemen het aantal voertuigen op de weg en het benzineverbruik niet af. Armoede en comfort zijn gemend: geen geregistreerd werk en inkomen, maar wel rondrijden in een luxe auto. Armoede is “verweven met etnische en geografische ongelijkheid”, komt vooral voor bij Inheemsen en Marrons in het binnenland en alleenstaande vrouwen met veel kinderen. In Paramaribo kan je op de kaart inkleuren waar al jaren de arme wijken liggen. Armoede heeft een politieke kleur, de algemene kleurtoon is… (vul zelf in). Sommige politieke partijen krijgen traditioneel hun stemmen in de getto’s zonder dat ze daar ooit de armoede hebben kunnen verminderen. In het binnenland leeft minder dan 10 procent van de Surinaamse bevolking, maar is het armoedepercentage twee keer zo hoog als in de stad. Wat is armoede in het binnenland? Armoede is een westers begrip, gebaseerd op inkomen en materiële rijkdom. Inheemse en tribale gemeenschappen kennen dat begrip oorspronkelijk niet. Ze kennen gemeenschappelijk bezit, duurzame omgang met de natuur, leven in harmonie met elkaar en met de omgeving. Het oerwoud is hun supermarkt, apotheek en thuis. De laatste decennia is een moderne levensstijl het binnenland binnengedrongen met behoefte aan elektriciteit, schoon drinkwater, internet, mobiele telefoons, machines, zonnepanelen, vaccins, schoolboeken, bruine bonen… De binnenlandbewoner werd arm door het gebrek aan importgoederen. Het bezit van een auto zou ook een behoefte zijn als er autowegen waren. Het dure transport van goederen van de stad naar het uitgestrekte, dunbevolkte binnenland zorgt voor dubbele inflatie. Willen binnenlandbewoners een traditioneel leven met toegang tot hun ‘jachtgebieden’ of een modern leven met toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en economische kansen? In het laatste geval zal een geïndustrialiseerde context omarmd moeten worden. Een kind dat westerse kennis en comfort heeft geproefd, zal naar mijn mening de levensstijl van zijn voorouders verlaten en in een verstedelijkte omgeving willen leven. In theorie kan de armoedegrens, met goed beheer van de toekomstige oliedollars, dalen van 17,5 naar 2,5 procent (Nederland 3,1). In de praktijk kan deze door wanbeheer stijgen van 17,5 naar 50 procent (Nigeria 40, Venezuela 80). Als sociale bijstandsprogramma’s en koopkrachtondersteuning intelligenter worden uitgevoerd, kan het armoedepercentage snel verder worden verlaagd. Een duurzame oplossing is productie, beter onderwijs, digitaal onderwijs voor het binnenland en gratis kinderopvang voor werkende moeders. Suriname heeft in 2020-2025 een harde les geleerd: begrotingsdiscipline, geef niet meer uit dan je verdient, leen alleen voor productie. Deze fundamentele waarheid vond nog geen voedingsbodem bij de NDP in 2016, wel bij de VHP in 2020. Maar ja, Suriname heeft nog steeds een armoedeprobleem in 2025. D. Balraadjsing