Strategische groep voor olie- en gasbeleid doet kennis op in Guyana

door

De Strategische groep voor olie en gasbeleid een oriΓ«ntatiebezoek aan Guyana gebracht. Zij heeft zich laten informeren over de ervaringen van Guyana met de oliesector en op welke wijze men zich daarop voorbereid heeft. Er is in grote openheid en zonder terughoudendheid met elkaar gesproken, wat de groep zeer heeft gewaardeerd.
Er zijn gesprekken geweest met de ministeries van Huisvesting en Onderwijs over de arbeidsmigratie en ruimtelijke ordening; de aanpak van het onderwijs en vaktrainingen voor de oliesector. De rol van de National Training Authority is hierbij van belang, terwijl er ook overeenkomsten met bedrijven worden gemaakt. Hierover is verder gesproken met specifieke deskundigen, maar ook met SBM Offshore die daar een trainingsfaciliteit hebben opgezet.
Er is ook een gesprek met STEM Guyana geweest, waarbij uitleg werd gegeven hoe jongeren gestimuleerd worden tot betere prestaties. Verder is er een ontmoeting geweest met het Centre for Local Business Development, dat heel belangrijk is geweest om het klein- en middenbedrijf klaar te maken voor participatie in de oliesector. De meeste initiatieven zijn door de oliemaatschappijen betaald.
Het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen gaf een uitgebreid overzicht van de ontwikkelingen in de oliesector en de inkomsten daaruit. De wet voor Local Content werd als essentieel gezien evenals andere wetgeving en regelmatige controles. In het gesprek met de Private Sector Commission (die alle bedrijfs- en beroepsverenigingen, plus de kamers van koophandel vertegenwoordigt) werd uitgebreid ingegaan op de wijze waarop het Guyanese bedrijfsleven participeert in de oliesector.
Met de maritime autoriteiten werd gesproken over de regulering van de toenemende scheepvaart en offshore-activiteiten. Het belang van een goed beleidsraamwerk, goed overleg met de sector en capaciteitsopbouw werd daarbij benadrukt. Met de Environmental Protection Agency is gesproken over milieuregulering en controle ter voorkoming van rampen.
Majoor-generaal Joe Singh – voorzitter van het bestuur van het National Resource Fund, waar alle royalties en winsten uit de oliesector naar toe gaan – gaf een uitgebreid overzicht van het fonds en hoe het werkt. Guyana krijgt 2 procent royalty’s uit alle geproduceerde olie, wat gestort wordt op een rekening in New York.
Daarnaast gaat 75 procent van de olie naar Exxon als compensatie voor haar kosten. Van de overige 25 procent krijgt Exxon de helft en de overheid de helft; ze krijgen dus olie die ze zelf moeten verkopen.
De Centrale Bank voert de administratie van het fonds. Een deel van het fonds komt in de begroting van de overheid terecht en maakt daarvan 40 procent uit. De begrotingsuitgaven worden gecontroleerd door het parlement. Er zijn daarnaast twee onafhankelijke commissies: een Investeringscommissie en een Public Accountability and Oversight commissie, met respectievelijk investeringsdeskundigen en accountants vertegenwoordigers van religieuze organisaties en Civil Society.
Het bezoek is mogelijk gemaakt met ondersteuning van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB), de Guyanese ambassade in Suriname, het ministerie van Buitenlandse Zaken in Guyana en de Surinaamse ambassade in Guyana.