Stemmen voor vrede en veiligheid: Een politieke litmus test

Voor mij, veteraan van de strijd tegen de militaire dictatuur, een strijd die dit land decennialang in zijn greep had en waarvan nog we steeds de bittere vruchten plukken, is het zo klaar als een klontje: het is niet voorbij.  De strijd tegen de dictatuur was een piekperiode in een latente burgeroorlog die jaren voor de coup begon en heden voortduurt.
Burgeroorlog en landsvrede
Als we het woord “burgeroorlog” horen, denken we aan georganiseerde schietpartijen en massaal bloedvergieten. Die taferelen hebben we gezien tijdens de coup, de 8 december moorden en de oorlog in het binnenland.  Na deze bloedige episodes hadden we een paar jaar enige rust, totdat we plotseling werden geconfronteerd met het geweld te Pikin Saron. Het is nu weer even relatief rustig, maar de onderliggende oorzaken van de genoemde gewelddadigheden zijn nog actueel.
Het geweld dat we in latente perioden van de burgeroorlog zien is incidenteel en informeel en lijkt apolitiek.  Het gaat om afrekeningen in de geoganiseerd misdaad en een algemene toename van allerlei vormen van geweld in de samenleving, in relaties, in de huiselijke sfeer, in de buurt of aan het werk.
Vrede is niet hetzelfde als afwezigheid van oorlogsgeweld. Maar afwezigheid van oorlogsgeweld is wel een absoluut noodzakelijke voorwaarde voor vrede. Ik ga me hier niet wagen aan een sluitende definitie, maar noem enkele punten. Vrede is rust.  De naam “Rust en Vrede” is de naam van een hoofdstraat van oud Paramaribo. Deze naam en namen met een soortgelijke betekenissen keren steeds terug in de namen van plantages, “Rust en Werk”, “Peu et Content”, enzovoort. Deze namen drukken de paradoxale verlangens uit van de mensen die leefden in de op geweld berustende koloniale samenleving. Net als wij verlangen ze naar vrede en veiligheid in een onhoudbare gewelddadige situatie. Het moet worden gezegd. Het is de koloniale staat vanaf 1800 tot 1954 redelijk gelukt om de landsvrede te bewaren.  De opstanden van de Brits-Indiers op de plantages, de opstand van de werkende klasse van Paramaribo onder leidng van Louis Doedel waren episodische opflakkeringen  van de chronische raciale en klassentegenstellingen in de koloniale tijd. Ze vormden geen echte bedreiging voor de heersende orde. Er was een sterk centraal gezag, dat door iedereen gevreesd en gerespecteerd werd. Dat is het verschil met de latente burgeroorlog waarin Suriname nu verkeert.
Koloniale en post-koloniale opstanden
De brandstichtingen in 1975, de militaire coup van 1980, de binnenlandse oorlog (1986 -1992) en de opstand te Pikin Saron (mei 2023) zijn opflakkerlingen van een voortsudderende, latente burgeroorlog. Het is moeilijk om precies aan te geven wanneer deze burgeroorlog precies begon. Het is modieus om te zeggen dat het allemaal in de koloniale tijd begon, en dat de opstanden van de jaren dertig en de grote stakingen van de jaren zestig-zeventig van de vorige eeuw ook al opflakkeringen waren van  deze oorlog.
Zeker is het zo dat de chronische ongelijkheid en het racisme van de koloniale tijd de voedingsbodem waren voor deze gebeurtenissen, maar er is een belangrijk verschil tussen de opstanden tegen het koloniaal bewind en de opstanden tegen de staat Suriname.
De eersten, zoals bijvoorbeeld de Boni-oorlogen, de opstanden van de contractarbeiders en de acties van Anton de Kom, waren geen symptomen van een burgeroorlog, maar van verzet tegen koloniale heersers.
De opstanden van onze tijd zijn bijwerkingen van het dekolonisatieproces. De wortels van de huidige burgeroorlog liggen niet in de koloniale tijd, maar in de tijd daarna, in de tijd van de dekolonisatie. Het centraal gezag viel weg. Er ontond een gezagsvacuum  en een niet aflatende strijd tussen de elites van de verschillende naties cq etnische groepen.  Deze strijd gaat gepaard met etnische polarisatie en verzwakking van de staat en het binnendringen van de georganiseerde misdaad in de politiek.
Protestdemonstratie in de jaren dertig
Machtsstrijd is geen politiek
Velen zien machtsstrijd als een vorm van politiek, maar machtsstrijd maakt politiek onmogelijk.  Politiek is een cultuur, een manier van samenleven, die ervoor zorgt dat de samenleving als geheel voortbestaat. Politiek is pas mogelijk als vrede en veiligheid gegarandeerd zijn door een algemeen gerespecteerde souvereine macht, een koning of een staat.  Voor ons is dat de democratische rechtsstaat.  Althans, dat zou het moeten zijn.  Natuurlijk kunnen we onze staat inrichten zoals we willen, maar het model van de democratische rechtsstaat  is de neerslag van duizenden jaren van staatsvorming, best practices voor politiek en bestuur, met name in .erse cultuurkring. Door het ontbreken van souverein gezag is politiek onmogelijk geworden, politiek in de zin van zorgen voor het beheersen van interne tegenstellingen en het oplossen van knellende problemen.  Die opbouwende politiek is pas mogelijk als er wetten zijn die gehandhaafd en gehoorzaamd worden door allen.  Politiek vraagt om sportiviteit, vertrouwen, gehoorzaamheid aan de wetten.  Je moet …