Staatsrechtelijke onkunde inzake bevoegdheden onderminister Ramsukul

Per Presidentieel Besluit no. 49/2024 heeft president Chandrikapersad Santokhi per 1 december 2024 Sieuwkoemar Ramsukul benoemd tot onderminister van het Ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB). Tot dusver is er geen probleem, want artikel 124 van de Grondwet biedt deze mogelijkheid.
Echter, een bepaling in het betreffende presidentieel besluit luidt als volgt: “Beschikkingen over grondzaken worden slechts dan door de minister getekend, nadat deze zijn gescreend en geparafeerd door de onderminister.”
Het probleem ontstaat bij de bovengenoemde bepaling in het presidentieel besluit (PB), waarin staat dat de minister met betrekking tot grondbeschikkingen niets mag doen zonder goedkeuring van de onderminister. Dit betekent dat de minister afhankelijk is van de goedkeuring van de onderminister voordat hij of zij een grondbeschikking kan ondertekenen. Dat is de omgekeerde wereld.
Uitholling van staatsrechtelijke institutenHoe vaak hebben wij deze president niet horen zeggen dat de vorige regering de instituten kapotgemaakt en uitgehold heeft? Het feit dat de minister de toestemming van de onderminister nodig heeft voor het ondertekenen van een grondbeschikking, geeft aan dat deze president het instituut van de minister zelf heeft uitgehold.
Met de honderden commissies die hij heeft benoemd met diverse taken en bevoegdheden, heeft hij eveneens de ministeries en diverse andere organen of instituten uitgehold. Hiermee brengt hij de rechtsstaat, waar hij zijn mond vol van heeft, zelf in gevaar.
Artikel 124 van de GrondwetBij de ministeries kunnen onderministers worden benoemd door de president, die in de gevallen waarin de minister het nodig acht, en met inachtneming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als minister optreden. De onderminister is uit dien hoofde verantwoording verschuldigd aan de president, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister.
ToelichtingOnderministers kunnen volgens artikel 124 van de Grondwet door de president worden benoemd. Echter, de onderminister kan uitsluitend bevoegdelijk handelen in de gevallen waarin de minister aangeeft dat dit nodig is, en wel met inachtneming van de aanwijzingen van de minister, niet van de president. De onderminister mag alleen in de plaats van de minister treden in situaties waarin de minister expliciet heeft aangegeven hulp nodig te hebben. Uit niets blijkt dat de minister heeft aangegeven ondersteuning nodig te hebben op een bepaald beleidsterrein binnen haar ministerie, en er is dus geen reden om een onderminister te benoemen.
Een ministeriële aanwijzing wordt verstrekt via een ministeriële beschikking, waarin de beleidsterreinen of gevallen worden aangewezen waarvoor de onderminister verantwoordelijk zal zijn. Het moet te allen tijde aantoonbaar zijn dat de minister daadwerkelijk behoefte heeft geconstateerd aan ondersteuning op een specifiek beleidsaspect of gebied en dat de aanwijzingen expliciet door de minister zijn gegeven.
Daarnaast moet altijd duidelijk zijn of de onderminister bevoegd was om een bepaald besluit te nemen dat betrekking heeft op het ministerie. Zonder dit duidelijke kader zou de onderminister willekeurig beschikkingen kunnen ondertekenen. Dit zou ertoe leiden dat de minister en onderminister langs elkaar heen werken, met het risico dat de onderminister de minister volledig buiten spel zet. Een dergelijke situatie zou niet getuigen van goed bestuur.
Pas nadat een dergelijke beschikking in werking is getreden, kan de president aanwijzingen geven aan de onderminister. Op basis van artikel 124 van de Grondwet is de onderminister rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de president. Dit aspect verdient echter een nadere toelichting, maar dat valt buiten het bestek van deze column.
Onbevoegdelijk ondertekende beschikkingen vernietigbaarHet is nu duidelijk dat de minister eerst moet hebben aangegeven ‘hulp’ nodig te hebben van de onderminister en dat de minister eventueel aanwijzingen moet hebben gegeven.
Nu ik er gevoeglijk van uitga dat de minister nooit heeft aangegeven ‘hulp’ nodig te hebben en dat er nooit aanwijzingen zijn gegeven aan de onderminister, betekent dit dat de door de onderminister ondertekende beschikkingen onbevoegdelijk zullen zijn. Deze beschikkingen zullen dan allen vernietigbaar zijn. Degenen die op basis daarvan een grondbeschikking hebben ontvangen, zullen van de regen in de drup terechtkomen. Dit probleem zal catastrofale gevolgen hebben voor al deze rechtssubjecten.
Ook het Presidentieel Besluit met betrekking tot Hassankhan is staatsrechtelijk onzuiver: verkiezingen ongeldigUit de systematiek van artikel 124 van de Grondwet volgt dat de minister de onderminister moet aangeven dat het nodig is dat de onderminister bepaalde taken en bevoegdheden op specifieke beleidsterreinen van het ministerie overneemt. Daarbij kan de minister de onderminister aanwijzingen geven. Pas op dat moment krijgen de besluiten van de onderminister rechtskracht, omdat hij dan pas bevoegd is om op die specifieke beleidsterreinen te handelen. Vanaf dat moment mag de president ook instructies geven aan de onderminister, voortvloeiend uit diens verantwoordingsplicht jegens de president.
In dit geval heeft de president echter de eerste stap overgeslagen en is hij direct overgegaan tot het geven van aanwijzingen via een Presidentieel Besluit. Deze aanwijzingen missen echter een wettelijke grondslag zolang de eerste stap niet is doorlopen.
Het ultieme gevolg …