STAATSOLIE WORDT TE GROOT VOOR DE STAAT

Staatsolie neemt vormen aan die te groot zijn voor de staat om daar professioneel controle en toezicht op te houden. Inmiddels gaat Staatsolie over alles wat relevant is in Suriname: over de belangrijkste grondstoffen zoals olie, goud en mineralen en over de strategische middelen zoals energieopwekking en de stuwdam. Met deze positie overstijgt Staatsolie als organisatie de staat. Staatsolie begint te lijken op een keizerrijk binnen de republiek. Staatsolie leeft in een andere wereld dan waar Suriname in leeft.
De schizofrenie waarin Staatsolie zich bevindt
Kan Suriname zich wel verplaatsen in de wereld waarin Staatsolie zich bevindt en moet bewegen? Kan Suriname de directie en met name de CEO voldoende ondersteunen in de wereld van het geweld van het grote geld? Is het redelijk om zoveel van de CEO te vragen als je niet meegewerkt hebt aan een stevige bedding voor hem? Voor de CEO geldt bijna letterlijk “lonely at the top”.
Deels begrijpelijk als je begrijpt in welke wereld de CEO zich bevindt als hij professioneel internationaal bezig is en de wereld waar Suriname en Surinamers zijn. Hij lijkt schizofreen te moeten zijn in zijn werk als men zijn wereld bekijkt. Om het in perspectief te plaatsen, hier een snelle doorkijk van de grote oliewereld.

Jagesar, CEO van Staatsolie met een omzet van ongeveer USD 0,8 miljard, staat regelmatig oog in oog met mensen uit boardrooms van bedrijven die samen de wereld dicteren en met bedragen omgaan die duizelingwekkend zijn. Dit vraagt om sterke benen om “tegenwicht” te kunnen bieden. Het toezicht- en controleorgaan op de directie moet nog sterkere benen hebben en daar boven de wereld waarin Staatsolie opereert kunnen doorleven. De directie leunt en steunt op een interne organisatie die voor Surinaamse maatstaven een van de beste is, de medewerkers vormen de “elite troepen” van Suriname.
Hoe zit het met het toezicht- en controleorgaan, waar halen zij hun ervaring, kennis en steun vandaan? Het toezicht- en controleorgaan is meer dan de RvC alleen. De staat als aandeelhouder moet indirect ook meekijken. De staat is naast de regering ook het parlement. Hoe sterk zijn deze 3 partijen? Wat is hun wereldbeeld en wereldoriëntatie? Hoeveel boardrooms van de omvang als hierboven hebben zij van nabij gezien? Het hoeft geen vingerwijzing of verwijt te zijn, het is zoals het is. Suriname moet zich niet bij neerleggen als zijnde een gegeven en dat het is zoals het is, maar daar snel en actief een oplossing voor vinden.
Ophef en emotie in de samenleving
Plotseling vindt iedereen van alles over Staatsolie en er is veel rumoer ontstaan rond de positie en macht van Staatsolie. Hoe terecht is het? Surinamers beginnen te morren over deze positie. Is het gezond dat er zoveel machtsconcentratie is? Is de controle en het toezicht wel goed en sterk genoeg? Kunnen de “benen” van de toezichthouders de zwaarte van het toezicht op zo’n conglomeraat wel dragen? Is de CEO niet te “machtig” geworden? Allemaal vragen die Surinamers nu stellen. Terecht? Deze ophef is deels begrijpelijk want werken met bedrijven als Alcoa (USD 9,5 miljard omzet), Newmont (USD 10 miljard omzet) en IamGold (USD 1 miljard omzet) is van een andere divisie dan werken met verschillende oliegiganten tegelijk. Overigens heeft Suriname ook niet echt uitgeblonken in tegenwicht bieden aan deze partijen, dus een portie “gezonde scepsis” is begrijpelijk.
Dit is ook het moment voor Suriname om aan oplossingen te werken voor een goede structuur en besturing van Staatsolie.
Ontwikkeling Staatsolie
Opeenvolgende regeringen en dus parlementen hebben zelf ingestemd en besloten om al die strategische middelen bij Staatsolie onder te brengen. In 1986 zijn via de mijnbouwwet alle hydrocarbonrechten op exclusieve basis toegekend aan Staatsolie en daarmee werd Staatsolie naast de commerciële “olie” onderneming ook de autoriteit namens Suriname op het gebied van hydrocarbon. In 1991 heeft de petroleumwet Staatsolie de rechten toegekend om met derden zoals Total, Apache en anderen overeenkomsten te sluiten voor boringen en exploitatie van olie en gas. Tussen 2010-2020 zijn alle goud deelnemingen van Suriname bij Staatsolie ondergebracht en in die periode is ook de stuwdam bij Staatsolie ondergebracht en EBS kwam in een bijna verplichte winkelnering van stroom bij Staatsolie terecht. Zo is Staatsolie over de tijd uitgegroeid tot een conglomeraat die op een staat binnen een staat begon te lijken. Dit is wel besloten en geïntroduceerd door de regeringen en parlementen, niet door Staatsolie en/of de CEO ervan.

Het is opvallend dat juist de politici zich plotseling druk maken over controle en toezicht op de onderneming en de activiteiten ervan. Nu willen politici hun handen in onschuld wassen. Dit hebben zij zelf gecreëerd.
Hoe gezond of ongezond is deze ontwikkeling?
Over de tijd bleek Staatsolie relatief de meest professionele organisatie in …