Saamaka-jongereneisen bij de Tweede Kamer aandacht voor grondenrechten

Voor het tijdelijke gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag, is op 19 september gedemonstreerd door drie Saamaka-jongeren: Tiamba Afonsoewa, Merougia Jozuazoon en Noris Bannafoo. De tekst op hun spandoek laat niets aan de verbeelding over: ‘Mi matu, mi leti’, staat erop in het Saramaccaans. Daaronder de vertaling: ‘Mijn bos, mijn recht!’

“We willen graag dat Nederland zich inzet voor de bescherming van de grondenrechten van ons volk, voor het behoud van de bossen en tegen de milieuvervuiling”, vertelt Merougia. Met steun van Greenpeace zijn de jongeren naar Nederland gereisd, om onder meer een kopie van het Saamaka-vredesverdrag (19 september 1762), te overhandigen aan Daniëlle Hirsch, lid van de GroenLinks-PvdA-fractie in het Nederlandse parlement. 

Dat eeuwenoude document, ooit een symbool van vrijheid, erkenning en heldhaftigheid van hun voorouders, is vooralsnog hun krachtigste wapen tegen de moderne bedreigingen in hun leefgebied. Volgens hen heeft de Nederlandse koloniale overheid, na het afsluiten van het vredesverdrag, verzuimd om de bepalingen adequaat op te nemen in de nationale wetgeving. Ook tijdens de onderhandelingen voor de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, is het Saamaka-vredesverdrag, net als de vredesverdragen van de andere binnenlandbewoners, inclusief de inheemsen, niet op tafel gelegd. Niet door de Nederlandse en ook niet door de Surinaamse onderhandelaars.

Alle drie jongeren zijn lid van de Vereniging van Saamaka Gemeenschappen (VSG), een overkoepelende belangenorganisatie die in 1996 in Suriname is opgericht. Blijkbaar is de aanleiding voor het ontstaan van VSG bij Tiamba met de paplepel ingegoten, want ze vertelt vol passie het verhaal. “Een Chinese ondernemer reed naar het dorp Nieuw Aurora. Hij stopte bij een groep jongens die aan het voetballen waren en vroeg: ‘Waar is mijn concessie?’. De jongens waren verbaasd. Concessie? In het gebied waar onze voorouders een vrij bestaan hebben opgebouwd, gebeurt alles al eeuwenlang volgens onze cultuur en de regels van het traditioneel gezag. Hoe kan een ondernemer, zonder dat iemand er van af weet, een concessie in ons gebied hebben?”

Het antwoord ligt in Paramaribo bij een overheid die ogenschijnlijk de binnenlandbewoners, waaronder de inheemsen, laat navigeren door een labyrint van politieke obstakels, economische belangen en een gebrek aan respect. Sinds 2007 ligt er bijvoorbeeld een vonnis van de Inter-American Commission on Human Rights (IACHR), dat slechts gedeeltelijk is uitgevoerd. Er was namelijk een rechtszaak aangespannen door de VSG tegen de Surinaamse staat. In dat vonnis werd onder andere bepaald dat Suriname geen concessies meer mag uitgeven, die de tribale eigendomsrechten schenden. Niets mee gebeurd. Bovendien moet Suriname de traditionele grondgebieden van alle tribale groepen in kaart brengen en de bevolking eigendomstitels geven. Ook niets mee gebeurd. 

“We hebben een goed gesprek gehad met mevrouw Hirsch. Er komt een vervolg. Vooral omdat we haar goed hebben ingelicht over de huidige situatie in Suriname”, onthult Noris. “Voor ons is het belangrijk dat dit onderwerp onder de aandacht blijft en er druk wordt uitgeoefend op de Surinaamse regering om het vonnis volledig uit te voeren.”Naast hem staan inmiddels bestuurders en sympathisanten van Marron Platform, waaronder voorzitter Hetty Vrede, kapitein Kensley Vrede, lid Mildred Deneus en basja John Jackson. Toen ze hoorden over de demonstratie van de Saamaka-jongeren, zijn ze spontaan vanuit overal in Nederland afgereisd, om de jongeren bij te staan. Enthousiast gaan ze allemaal op de foto met leden van de actiegroep ‘Grootouders voor het klimaat’, die even verderop staan te demonstreren en ook spontaan zijn komen ondersteunen.

Sigrid Deters, campagneleider wereldwijde bossen bij Greenpeace, is tevreden. “Er zijn dus jongeren die ervoor kiezen om hun leven in te zetten voor het behoud van hun leefgebied. Zij zijn de eersten die de gevolgen van ontbossing en natuurverlies ondervinden. Daarom zijn ze vastbesloten om deze verwoestende trend een halt toe te roepen. Dat vind ik heel sterk.”

Stuart Kensenhuis