Robinhood wil tachtigjarig bestaan vieren met Braziliaanse en Nederlandse clubs

Landskampioen Robinhood wil rond augustus met mogelijk een Braziliaanse en een Nederlandse eredivisie- of eerstedivisieclub haar tachtigjarig bestaan vieren. De officiële ‘verjaardag’ was op 6 februari. “Het is een intentie om rond augustus, althans wanneer de competities in de meeste landen stilliggen en ook in Suriname, het toernooi te houden”, vertelt clubvoorzitter Ramon Abrahams aan de Ware Tijd.

Tekst Stan Herewood

Beeld FB SV Robinhood SR

Abrahams maakt duidelijk dat de gesprekken in een oriënterende fase verkeren. “En ofschoon ik niet op zaken wil vooruitlopen, verwachten wij rond maart tot een akkoord te kunnen komen. In plaats van een jubileumfeest nu concentreert de vereniging zich op interne zaken, zoals de Suriname Major League en de andere afdelingen van de club, zoals jeugd- en vrouwenvoetbal.”

“Discipline en een goede organisatie zijn de basis om succes te bereiken en de standaarden daarvan voeren wij door om de club in stand te houden”

Niet altijd geolied

Abrahams, die tien jaar voorzitter is, geeft toe dat dingen niet altijd als een knikker van een leien dakje verlopen. De eindjes moeten aan elkaar worden geknoopt en het voortbestaan van de club moet constant in de gaten worden gehouden. “We hebben wel sponsoren, maar niet in de mate die wij in gedachten hebben. Een randvoorwaarde is dat bestuurders vanwege het professionele karakter betaling moeten krijgen, maar dat gebeurt nog niet.”

De voorzitter stelt op bedenkelijke toon dat het bestuur moeite heeft om deel te nemen aan de Suriname Major League, laat staan bestuurders te betalen. Hij wijst ook op de hoge kosten die gepaard gaan met deelname aan Concacaf-wedstrijden. “Dankzij de vrienden en sponsoren kunnen wij ons enigszins staande houden. Discipline en een goede organisatie zijn de basis om succes te bereiken en de standaarden daarvan voeren wij door om de club in stand te houden.”

Spelers begripvol

Robinhood maakt zich zorgen over de slechte publieke opkomst bij wedstrijden. Daarom wordt overwogen de toenmalige bestaande vrijwillige bijdrage van de clubleden weer in te voeren. Hij vindt dat de rek eruit gaat wanneer dezelfde supporters op vrijdag, zaterdag en zondag naar het Franklin Essed Stadion gaan.

Abrahams: “Als ik kennis neem van het begrotingstekort om het proces van Natio door de SVB voort te zetten, dan vraag ik mij af welk deel van al dat geld wordt besteed aan ontwikkeling van het voetbal in Suriname.” De faciliteiten in de districten moeten volgens hem worden opgevoerd om de decentralisatiegedachte daadwerkelijk ingang te doen vinden.

De voorzitter erkent dat de algemene situatie in het land zwaar drukt zwaar op de begroting. “Spelers houden daarmee rekening en stellen geen al te hoge eisen voor een vergoeding. Gelukkig staat bij ons hoog in het vaandel de discipline die hen wordt bijgebracht.”

Hij schat kosten voor instandhouding van de club voor senioren en junioren op minimaal SRD 2 miljoen.  “Veel van onze inspanning gaat naar de jeugd. Gelet op de continuïteit van de doorstroming neemt de jeugdsectie een belangrijke plaats in op de begroting”, benadrukt Abrahams. Daarnaast slokt de vrouwensectie een flinke hap op.

Ondanks al het voorgaande gaat het bestuur uitdagingen niet uit de weg omdat het wil dat “de geweldige historie van de club wordt voortgezet”. “We hebben een managementteam en een trainerscollectief die goed overweg kunnen met de jongens en meisjes. Wij komen onze verplichtingen tegenover hen na en zij begrijpen de cultuur van Robinhood. Wij wijzen de senioren erop dat ze in een profcompetitie spelen, maar dat niveau nog niet hebben.”

De voorzitter is zich ervan bewust dat Suriname nog in de semiproffase verkeert op weg naar de echte proffase.  Hij praat op de spelers in dat de competitie in een experimentele fase is en eenieder zijn best moet doen de echte profstatus te bereiken.

Diaspora voorgetrokken

Abrahams maakt in niet mis te verstane woorden duidelijk dat hij het niet eens is met de gang van zaken rond Natio en benadrukt bijvoorbeeld dat de Surinaamse jongens niet de waardering krijgen die ze verdienen. “Als er twee spelers bij Natio zitten, krijgen zij geen speelminuten en daardoor worden zij niet gewaardeerd en worden ze achtergehouden. Aan de jongens wordt niets in het vooruitzicht gesteld. Lokaal wordt er niet maximaal in  het Surinaamse voetbal geïnvesteerd. Dat gebeurt wel bij Natio. Als er niet wordt geïnvesteerd, hoe wil men dan de lokale jongens garanties geven voor een goede toekomst?”

Hij wijst erop dat de complete samenstelling van Natio in Nederland plaatsvindt. “Dat is geen goede zaak. De lokale jongens zijn daar zeer ontevreden over. Ik blijf er bij dat ook zij de gelegenheid moeten krijgen zich internationaal te profileren.”

Hij neemt als voorbeeld middenvelder Renske Adipi en doelman Jonathan Fonkel. “Zij zijn zeker geschikt om …