Rechter bekijkt beelden brandstichting Vaco

Verdachte ontkent betrokkenheid

door Valerie Fris

PARAMARIBO — “Ik ben niet daar op de camerabeelden die zijn getoond. Ik weet helemaal niets van deze zaak af”. Dit zei de verdachte S. tegen kantonrechter Maytrie Kuldipsingh bij de behandeling van de strafzaak over de brandstichting van boekhandel Vaco op 15 januari 2024.

In deze zaak is de getuige N.J. die tevens ook veroordeeld en medeverdachte van S. is, ook gehoord. N.J die uit het gevang was gevlucht en daarna weer was opgespoord en ingesloten heeft een verklaring afgelegd waarin hij details gaf over hoe de brand zou zijn gesticht.

“De politie had die verklaring al opgemaakt en ze hebben me onder druk gezet om het te tekenen mevrouw de rechter”

“Ik heb de brand samen met mijn vriend S. aangestoken”, zou N.J. bij de politie verklaard hebben. Voor deze handeling zouden de mannen Euro 10.000 ontvangen van ene Lori.

N.J. ontkende ter terechtzitting alles wat hij zou hebben gezegd tijdens zijn verhoor bij de politie. Hij zegt dat hij werd mishandeld door de politie en daarom die verklaring onder druk had afgelegd. “De politie had die verklaring al opgemaakt en ze hebben me onder druk gezet om het te tekenen mevrouw de rechter”, zei de getuige N.J.

In opdracht gehandeld

De rechter was daar niet van overtuigd en vroeg N.J. hoe hij dan in eerste instantie zoveel details kende van de brand, terwijl een aantal dingen die hij heeft verklaard ook op camerabeelden te zien zijn. N.J. had verklaard dat ze de opdracht kregen om een van de groen/witte monumentale panden in de stad te kiezen om in brand te steken.

Nadat ze de keus hadden gemaakt voor het gebouw van Vaco zijn de verdachten een oud matras gaan ophalen. In de vroege ochtend rond drie uur zijn de mannen met vermoedelijk de auto van N.J., een grijze Mark 2 naar de Keizerstraat gereden.

Op de camerabeelden van de politie is te zien hoe de mannen gekleed in capuchons met een doos via de Steenbakkerijstraat lopen naar de Domineestraat. Het gezicht van de mannen is op de camerabeelden niet goed te zien omdat zij beiden capuchons droegen. Het voertuig waarmee de daad is gepleegd is wel te zien op de beelden maar N.J. ontkent dat het om zijn auto gaat.

Telefonisch contact

Twintig minuten na de brand werd S. drie keer gebeld door N.J. De telefoon van S. stond op dat moment in contact met de telefoonmast van Hakrinbank Paramaribo wat betekent dat de verdachte in de buurt moest zijn geweest.

N.J beweerde tegenover de rechter zijn telefoonnummer niet meer te kennen en ook niet te weten als hij op die bewuste dag zijn telefoon aan iemand anders had geleend. De verdachte S. ontkent ook telefonisch contact te hebben gehad.

Hij zegt N.J. helemaal niet te kennen. Hij is wel woonachtig in de buurt van de moeder van zijn kinderen maar verder zou hij niets weten van N.J. De raadsman van verdachte S., Murwin Dubois vroeg om in vrijheidsstelling van zijn client daar hij niet herkenbaar was op de beelden.

De rechter wees dat verzoek af en stelde dat de bewijzen die zijn aangedragen niet opzij kunnen worden gezet. Het requisitoir van het Openbaar Ministerie is op 3 april. N.J. is reeds veroordeeld voor tien jaar voor de brandstichting en S. blijft in voorarrest.