Reactie op ‘Politieke participatie… legaliteitsbeginsel’

In zijn betoog stelt drs. Raoul U. Hellings dat er geen wettelijke basis is om ambtenaren op non-actief te stellen vanwege politieke activiteiten en dat het legaliteitsbeginsel dit zou verhinderen. Hoewel deze redenering op het eerste gezicht juridisch verdedigbaar lijkt, dient men ook de bredere principes van behoorlijk bestuur, integriteit en de noodzaak van een neutrale ambtenarij in een democratische rechtsstaat in overweging te nemen.Juridisch kader: meer dan alleen het legaliteitsbeginselHet uitgangspunt dat ambtenaren dezelfde politieke rechten hebben als andere burgers, moet worden afgewogen tegen de bijzondere positie die zij bekleden binnen het staatsbestel. De Surinaamse Grondwet garandeert de vrijheid van meningsuiting, maar dit recht is niet absoluut. Artikel 179 van de Grondwet erkent expliciet de noodzaak van een wettelijk kader voor de politieke rechten en plichten van politieambtenaren, wat impliceert dat de wetgever politieke neutraliteit binnen bepaalde beroepsgroepen noodzakelijk acht.Daarnaast is het legaliteitsbeginsel een fundamenteel rechtsstatelijk principe, maar niet het enige relevante beginsel. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb), zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, spelen een cruciale rol in hoe overheidsbeslissingen worden genomen. Overheidsoptreden moet niet alleen een wettelijke basis hebben, maar ook voldoen aan de eisen van redelijkheid en billijkheid.Beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid van de overheidNaast het legaliteitsbeginsel heeft de overheid binnen de democratische rechtsstaat een zekere beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid om deugdelijk bestuur te waarborgen. Dit betekent dat hoewel de wet geen expliciet verbod op politieke participatie van ambtenaren bevat, overheidsinstanties wel ruimte hebben om, binnen redelijke grenzen, te sturen op politieke neutraliteit van hun personeel.De beoordelingsvrijheid van de overheid houdt in dat zij binnen de kaders van de wet en de abbb moet afwegen of een ambtenaar zich nog in lijn met zijn functie gedraagt. De beleidsvrijheid geeft ruimte om op basis van algemeen belang en goed bestuur te beslissen welke gedragsnormen binnen het ambtenarenapparaat gelden, zonder dat elke maatregel expliciet in de wet hoeft te zijn opgenomen.Internationale en rechtsvergelijkende perspectievenOok in internationaal recht wordt erkend dat staten beperkingen mogen stellen aan de politieke activiteiten van ambtenaren. Het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR, artikel 22 en 25) en het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM, artikel 23) beschermen politieke rechten, maar laten expliciet toe dat overheden beperkingen opleggen om de integriteit van het staatsapparaat te waarborgen.Goed bestuur versus onbeperkte politieke participatieHet ambtenarenapparaat dient het algemeen belang en moet functioneren zonder politieke beïnvloeding. Dit voorkomt niet alleen belangenconflicten, maar beschermt ook het vertrouwen van burgers in de overheid. Wanneer ambtenaren openlijk campagne voeren voor politieke partijen, kan dit de schijn van partijdigheid wekken en hun objectiviteit in het uitvoeren van hun functie aantasten.Binnen het Surinaamse staatsbestel is politieke neutraliteit van ambtenaren nog niet expliciet vastgelegd in een wet, maar dit betekent niet dat er geen gedragsnormen en principes bestaan die dit reguleren. De afwezigheid van een expliciet verbod betekent niet dat politieke betrokkenheid automatisch onbeperkt toelaatbaar is.Daarnaast kunnen disciplinaire maatregelen binnen het ambtenarenrecht gelegitimeerd worden door principes van goed bestuur. In het Surinaamse ambtenarenrecht geldt de plicht tot loyale en integere taakuitvoering. Dit betekent dat wanneer politieke participatie de uitvoering van de ambtelijke functie belemmert of tot belangenverstrengeling leidt, een werkgever gerechtigd kan zijn om maatregelen te nemen, mits deze proportioneel zijn.Conclusie: Balans tussen rechten en deugdelijk bestuurDe discussie over de politieke participatie van ambtenaren moet niet alleen vanuit een strikt legalistisch perspectief worden gevoerd, maar ook rekening houden met de bredere principes van goed bestuur, integriteit en de noodzaak van een neutrale overheid. Als de samenleving vindt dat ambtenaren volledige politieke vrijheid moeten hebben, dan moet dat expliciet in wetgeving worden vastgelegd, inclusief duidelijke richtlijnen om belangenverstrengeling te voorkomen. Tot die tijd blijft het essentieel om het belang van een neutrale ambtenarij te respecteren.De oplossing ligt niet in een absolute vrijgave van politieke participatie, maar in het verfijnen van de wetgeving om zowel de rechten van ambtenaren als de integriteit van het openbaar bestuur te beschermen. Een goed functionerende democratische rechtsstaat vereist immers niet alleen naleving van de wet, maar ook de garantie dat publieke instituties vrij blijven van politieke belangen.Met deze uiteenzetting beoog ik de discussie juridisch en inhoudelijk te verrijken, met het besef dat goed bestuur niet enkel een kwestie is van juridische tekstinterpretatie, maar ook van integriteit en vertrouwen in het openbaar bestuur.Chanderdath Nagessar, LBB