Ramdin: “Suriname zelf verantwoordelijk voor grondenrechtenwetgeving”

door

Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) heeft tijdens een persconferentie duidelijk gemaakt dat de functie van de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) geen betekenis heeft voor het grondenrechtenvraagstuk in Suriname. Ramdin reageerde hiermee op de recente bezorgdheid van verschillende organisaties.
Deze organisaties maakten zich zorgen over de kwestie van grondenrechten, die momenteel op de politieke agenda van Suriname staat. Volgens Ramdin is het Inter-Amerikaans rechtssysteem autonoom en heeft de secretaris-generaal geen bemoeienis met interne aangelegenheden van Suriname.
“Het is belangrijk om te benadrukken dat de OAS geen directe interventie zal doen in deze kwestie. De OAS kan enkel instructies of richtlijnen geven, maar geen actie ondernemen”, aldus de minister. Het grondenrechtenvraagstuk is al geruime tijd een gevoelig onderwerp in Suriname.
De regering had een wet ter regulering van grondenrechten gepresenteerd, maar deze werd tijdelijk aangehouden. De redenen daarvoor zijn volgens Ramdin de belangenverstrengeling en het uitblijven van medewerking van volksvertegenwoordigers. Dit heeft geleid tot vertragingen in de wetgeving die essentieel is voor de erkenning van de rechten van inheemse en tribale volkeren.
De bewindsman gaf verder aan dat er een beroep kan worden gedaan op de OAS om de kwestie bespreekbaar te maken, maar benadrukte dat Suriname zelf verantwoordelijk blijft voor het voortzetten van de wetgeving. De OAS kan geen beslissingen nemen, maar kan wel richtlijnen geven om het proces in de goede richting te sturen.
Ramdin ging in op het belang van het betrekken van inheemse en tribale volkeren bij de economische ontwikkelingen van Suriname. Sinds 2006 pleit hij al voor wetgeving omtrent grondenrechten, waarbij de rechten van deze gemeenschappen een prominente plaats innemen. De minister stelde dat het land zich meer moet richten op een inclusieve benadering van deze volkeren, zodat zij actief kunnen bijdragen aan de nationale ontwikkeling.
De BIBIS-topman benadrukte dat zijn nieuwe functie als minister van BIBIS niet alleen gericht is op Suriname, maar ook op andere landen in de regio. Hij gaf aan dat hij in zijn rol zal blijven pleiten voor een rechtvaardige behandeling van Inheemse en tribale volkeren, niet alleen binnen Suriname, maar ook op het internationale toneel.