President wacht vonnis kort geding ‘schorsing inwerkingtreding nieuw BW af’

door

PARAMARIBO — Op het kabinet van de president zijn verzoeken van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven en Jennifer van Dijk-Silos ontvangen om de inwerkingtreding van het nieuwe Burgerlijk Wetboek en aanverwante regelgeving op 1 mei uit te stellen. Ook is, aldus het kabinet, gebleken dat er een kort geding is aangespannen om de inwerkingtreding te schorsen. “Zo gauw de uitslag van dit kort geding bekend is, alsook het advies van de begeleidingscommissie binnen is, zal de president een besluit nemen over het verzoek, in elk geval vóór 1 mei 2025”, laat het kabinet daarnet via de Communicatiedienst Suriname weten.

In het persbericht van maandagavond staat dat het staatshoofd momenteel nadere adviezen inwint bij belangrijke instituten binnen de rechtspraktijk, waaronder de begeleidingscommissie ‘Implementatie nieuw Burgerlijk Wetboek’ van het Hof van Justitie. In de commissie, die ook de Anton de Kom Universiteit en de Surinaamse Notariële Beroepsorganisatie consulteerde, zitten leden van het Hof van Justitie en de Surinaamse Orde van Advocaten (Sova).ADVERTISEMENT

“De president zal een besluit nemen over het verzoek, in elk geval vóór 1 mei 2025”Kabinet president

Voorstel gefaseerde inwerkingtreding

Het nieuwe Burgerlijk Wetboek werd op 13 augustus 2024 aangenomen door De Nationale Assemblee. Dat gebeurde met 28 algemene stemmen en gold ook voor aanverwante wettelijke regelingen, zoals de Handelsregisterwet, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene Termijnenwet. Het parlement meldde de dag daarop dat het een heel lang traject van twee jaar is geweest voor de commissie van rapporteurs. “Deze goedkeuring markeert een belangrijke stap in de verdere modernisering van het Surinaamse rechtssysteem, met als doel het burgerlijke recht beter aan te laten sluiten bij de huidige maatschappelijke realiteit”, aldus DNA.

Op 19 augustus drong de Sova erop aan de inwerkingtreding gefaseerd te doen plaatsvinden “waarbij voldoende rekening wordt gehouden met het noodzakelijke om-/bijscholingstraject dat alle juristen in het land zullen moeten doorlopen”. Volgens de Sova had het Centrum voor Democratie en Rechtspleging, dat met dit traject is belast, al aangegeven dat dit in het gunstigste geval een jaar tot anderhald in beslag zou nemen. “Het hoeft geen betoog dat ter voorkoming van ongewenste situaties, het van eminent belang is dat alle juristen – in elk geval voor een groot deel – omgeschoold zijn alvorens het nieuwe BW (maar ook de overige wetgeving) in werking treedt”, klonk de oproep van de advocaten acht maanden geleden.