President Simons waarschuwt ministers: “Niemand mag handelen in mijn naam”

door

President Jennifer Geerlings-Simons heeft na de beëdiging van haar ministers en onderministers een krachtig signaal afgegeven over integriteit en transparant bestuur. In haar toespraak maakte zij duidelijk dat niemand in het land – geen minister, geen medewerker van het Kabinet van de President, en ook geen lid van een politieke partij – opdrachten mag geven namens haar of de vicepresident.
“Van mij krijgt u een opdracht als minister of onderminister rechtstreeks. En als ik u die niet rechtstreeks kan geven of een verzoek moet doen, dan zal dat zwart-op-wit getekend zijn door mij,” verklaarde de president stellig.
“Niemand mag u iets vragen in naam van de president. Ik zal niemand die bevoegdheid geven.” Ze riep ministers op om dit ook duidelijk te maken binnen hun politieke organisatie, hun familie en hun omgeving. “Niemand mag uw naam gebruiken om zaken te doen. U moet dat zelf communiceren, conform wet en regels. Dat zal ons helpen om het beleid op een eerlijke manier uit te voeren. En dat hebben we beloofd aan de samenleving.”
De president sprak bij de beëdiging van vijftien ministers en drie onderministers over de grote verantwoordelijkheid die zij gezamenlijk op zich nemen. “Het is een genoegen geweest om u te mogen beëdigen en het werk van de nieuwe regering aan te vangen. Namens de vicepresident wil ik zeggen: we hebben met elkaar gesproken vóór deze dag en deze taak op ons genomen om te werken aan de verbetering en versterking van het bestuur in ons land.”
Volgens Geerlings-Simons is dit werk niet alleen van belang voor het heden, maar ook met het oog op de toekomst. “Het is dringend noodzakelijk dat ons bestuur effectiever en transparanter wordt, en dat we kunnen zeggen dat er in Suriname goed bestuur is. Dat is in het belang van vandaag én van de dingen die nog zullen komen. Hoe meer middelen er beschikbaar zullen zijn, hoe harder we moeten waken dat deze iedereen ten goede komen.”
Ze feliciteerde de ministers, maar voegde eraan toe dat er weinig beloofd is en veel werk te doen blijft. “We moeten nog veel te weten komen over de taak die ons wacht. En we weten dat we een opdracht hebben aanvaard die veel van ons zal vergen, omdat we verandering willen.” Als belangrijkste leidraad noemde ze twee kernwaarden: “Ijver en integriteit – dat zijn de zaken die ons drijvend moeten houden. Er zijn nog veel andere aspecten, maar als we aan deze twee gehoor geven, dan geloof ik dat het werk dat we zullen doen, zeker ten goede zal komen aan Suriname.”
Ze sloot haar toespraak af met een wens voor kracht en verbondenheid: “Ik wens u veel sterkte toe, en dat we met elkaar een regeerteam vormen waarin we samen beleid maken, en waarin de ministers dat beleid uitvoeren.”