President Santokhi roept op tot meer aandacht voor kinderrechten in Suriname

door

Tekst  en beeld
PARAMARIBO — “Het is belangrijk om na te gaan waar we als land staan wanneer het gaat om onze kinderrechten”, zei president Chandrikapersad Santokhi. Kinderrechten in Suriname moeten nog meer aandacht en ondersteuning krijgen van politieke leiders. Daartoe heeft hij maandag in de Congreshal opgeroepen tijdens de herdenking van het 35-jarige bestaan van het internationale verdrag voor rechten van het kind. Het werd op 20 november 1989 goedgekeurd en in 1993 door Suriname geratificeerd.

Santokhi was op uitnodiging van organisator Unicef, het kinderfonds van de Verenigde Naties, aanwezig om tientallen kinderen uit verschillende delen van het land toe te spreken. Volgens de president worden kinderrechten niet met dezelfde aandacht en snelheid behandeld als andere vraagstukken, waardoor kinderen worden achtergehouden in het verkrijgen van hun rechten.

“Elk kind verdient het om te worden gehoord”
Unicef-vertegenwoordiger Nicolas Pron
Kinderombudsinstituut
Als voorbeeld van de trage uitvoering van belangrijke zaken noemde hij de instelling van een Kinderombudsinstituut dat zich onder meer zal richten op het behartigen van de belangen van het kind. Een wetsvoorstel daarvoor is al in 2008 goedgekeurd door de regering, maar wordt pas deze week behandeld in het parlement. Santokhi: “Aan wie ligt dat? Niet aan jullie, maar aan de volwassenen, de leiders die ervoor moesten zorgen dat dit tijdig werd goedgekeurd door De Nationale Assemblee.”
Daarnaast zijn andere wetten over jongeren blijven liggen, omdat het Burgerlijk Wetboek niet werd aangepast.  “Maar dat ligt ook aan het karakter en de inborst van een regering. Wie brengt het op de agenda en wie keurt het goed.”
Santokhi onderkende dat het herstelprogramma van zijn regering ook de jongeren heeft getroffen. Dat heeft hij proberen op te vangen met onder meer het broodproject van zijn echtgenote en studiefinanciering vanuit de Nationale Ontwikkelingsbank. “Maar er moet nog veel meer gebeuren”, gaf hij toe. Kinderen moeten volgens hem meer inspraak krijgen in het beleid en in het gezin thuis.
(lees verder onder de )

Samen met een leerling snijden president Chandrikapersad Santokhi en Unicef-vertegenwoordiger Nicolas Pron de taart aan.Niet achterblijven
Nicolas Pron, Unicef-vertegenwoordiger in Suriname en Guyana, wees in zijn toespraak op de grote problemen waarmee kinderen wereldwijd hebben te maken. “In Suriname hebben kinderen moeilijke uitdagingen, zoals armoede, beperkte toegang tot medische zorg, onderwijs en beperkte toegang tot rechtsbescherming. Elk kind verdient het om te worden gehoord.”
Pron noemde het instellen van een Kinderombudsinstituut meer dan noodzakelijk en kijkt daarom verlangend uit naar de goedkeuring van de wet hiervoor door het parlement. De positieve economische vooruitzichten van Suriname moeten volgens de Unicef-vertegenwoordiger ook de jongeren ten goede komen. “Geen enkel kind mag achterblijven.”
Op 20 november 1989 namen de Verenigde Naties (VN) in New York het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind unaniem aan. Dit kinderrechtenverdrag gaat over alles waar kinderen mee te maken kunnen krijgen van hun geboorte tot ze achttien jaar zijn. Het gaat over voeding, school, wonen en gezondheid, over geloof, ouders en vrienden. Maar het gaat ook over mishandeling, kinderarbeid, oorlog en vluchten. Het kinderrechtenverdrag geeft belangrijke uitgangspunten en verplichtingen mee. Alles om ervoor te zorgen dat kinderen veilig kunnen opgroeien en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Op dit moment zijn 196 landen partij bij het Kinderrechtenverdrag. De Verenigde Staten is de enige VN-lidstaat die geen partij is in het verdrag.-. Bron: kinderrechten.nl