President Santokhi en gezin als eerste geteld bij start volkstelling

De Negende Algemene Volkstelling is vandaag officieel van start gegaan met het huishouden van president Chan Santokhi dat het eerste werd geteld. Samen met first lady Mellisa Santokhi-Seenacherry beantwoordde het staatshoofd de vragen die horen bij de volkstelling, waarmee hij het startsein gaf voor de grootschalige telling die de komende weken het hele land zal beslaan.
Jo-ann Keenswijk, lid van het Census Managementteam in Wanica, lichtte toe dat de volkstelling een uitgebreid proces is waarbij data over sociaal-demografische en economische kenmerken van huishoudens wordt verzameld. Onderwerpen zoals geslacht, leeftijd en werkstatus staan centraal. “Het interview duurt ongeveer 30 minuten, en alle gegevens worden vertrouwelijk en anoniem behandeld,” benadrukte Keenswijk.
De volkstelling wordt in alle districten uitgevoerd, met een eerste fase die loopt van 14 oktober tot 10 november. In deze periode worden de meeste huishoudens geïnterviewd, waarna een natelling volgt om huishoudens die nog niet zijn bereikt alsnog te registreren. Deze natelling duurt van 11 tot 24 november. De verzamelde data wordt daarna gecontroleerd en verwerkt tot 22 december.
Keenswijk legde uit dat de tellers elke ochtend om 8 uur beginnen met hun veldwerk, waarbij de afspraken met huishoudens flexibel worden ingepland om hen zo goed mogelijk van dienst te zijn. “Het tijdstip waarop de interviewers langskomen, hangt af van de beschikbaarheid van de bewoners,” zei ze. De huishoudens worden opgeroepen om hun formele documenten, zoals ID-kaarten, paspoorten en familieboeken, bij de hand te houden voor een correcte registratie.
Ze benadrukte het belang van de volkstelling, die na twaalf jaar weer wordt uitgevoerd in Suriname. “Er is veel werk in gegaan en we willen er een succes van maken,” zei ze. Daarom deed ze een oproep aan de samenleving om massaal mee te werken en de interviewers te ondersteunen in hun werk. “De gegevens die we verzamelen, zijn cruciaal voor een beter begrip van onze samenleving en helpen bij de planning van beleid en ontwikkeling.”