President moet feiten leveren, geen roddelpolitiek

Tijdens de begrotingsbehandeling van 17 augustus verklaarde president Jennifer Simons dat er vermoedens van corruptie bestaan bij verschillende ministeries. Ze kondigde aan dat externe audit- en accountantskantoren worden ingezet om de administratie door te lichten, waaronder bij Sociale Zaken. Uitkeringen zouden ongestoord doorgaan. Ook gaf zij opdracht om gronduitgiftes tijdelijk stil te leggen, omdat veel dossiers niet conform de wet gepubliceerd zijn. Correcte gevallen worden alsnog openbaar gemaakt; onrechtmatige uitgiftes worden teruggedraaid.

Roddelpolitiek hoort thuis in cafés

Een president die zegt dat er “sterke aanwijzingen van corruptie” zijn zonder bewijs te leveren, begeeft zich op glad ijs. Dit is geen doordeweekse borrelpraat, dit is het hoogste ambt van de staat. Met zo’n uitspraak creëert zij precies datgene wat Suriname al decennialang verlamt: wantrouwen en speculatie.

Politieke communicatie draait om helderheid en verantwoordelijkheid. Als je corruptie wílt bestrijden, kom dan met dossiers, data en namen. Een president die zich bedient van vage bewoordingen ondermijnt haar eigen geloofwaardigheid. Burgers en oppositie hebben recht op feiten, niet op suggesties die het niveau van roddelrubriek nauwelijks ontstijgen. In tijden waarin de samenleving juist zekerheid en transparantie eist, is dit soort vaagheid olie op het vuur van cynisme.

Het gevaar is groter dan men denkt: door insinuaties te doen zonder follow-up, kan de president de perceptie wekken dat ze politieke vijanden probeert te beschadigen of dat ze zelf geen controle heeft over haar ambt. In beide gevallen verliest zij moreel gezag. Roddelpolitiek hoort thuis in cafés en praatprogramma’s, niet in De Nationale Assemblee.

Slotbeschouwing

Een president mag geen geruchtenmachine zijn. Zonder harde bewijzen worden “sterke aanwijzingen” niets meer dan zwakke communicatie.