Politieke partijen niet op één lijn over IMF-vervolgprogramma

door

Tijdens het VES Economisch Debat 2025 in het Assuria Event Center werd onder andere de vraag gesteld of Suriname moet werken aan een vervolgprogramma met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Glenn Lont van A20 gaf aan geen moeite te hebben met het IMF als partner. “We willen zaken blijven doen.”

ADVERTENTIE

Silvano Tjong Ahin (NPS) stelde dat tussen nu en de tijd dat het land de grote inkomsten verwacht, er een enorm financieringstekort zal zijn. Hij gaf aan dat het land nog steeds een begrotingstekort heeft en geld nodig zal hebben.
Lont zou persoonlijk wel adviseren om met het IMF in zee te gaan, omdat het de beste optie is. “Je kan commerciële leningen halen, obligaties uitzetten, maar ze zijn duurder dan IMF. IMF komt met voordelen die te weinig belicht worden. Je hoeft niet alles te pikken van IMF, het programma wordt samen opgesteld.”
“IMF geeft vertrouwen aan de rest van de wereld om te investeren. Je kan het zelf willen doen, maar niemand gaat je vertrouwen. IMF is een seal of approval. Een tweede IMF-programma niet even zuur als het eerste”, stelde Tjong Ahin.
François Abionie van de PVC had een andere visie. “Wanneer ik kijk naar Suriname met grondstoffen, als we goed inzetten, hebben we IMF niet nodig. Maar je moet de durf hebben om de stappen te nemen.” Harish Manorath van de ABOP wees erop dat toen Suriname in 2020 naar het IMF ging, er geen geld was.
“Dus of we gaan failliet of geld lenen, en toen zijn we bij het IMF gegaan. De prognose voor olie en gas is rond 20 miljard. Nu zijn we nog steeds niet waar we moeten zijn, maar er moet een eerlijke discussie komen over al dan niet in zee gaan met het IMF. We moeten kijken welke optie het beste is voor land.”
Henk Ramnandanlal van OPTSU sprak zich duidelijk uit. “Wij zeggen nee tegen IMF. Er is geen enkel doel bereikt. De koers is niet stabiel, we hebben nog steeds een begrotingstekort, er wordt een grote schuld achtergelaten onder toeziend oog van het IMF. We hebben IMF niet nodig om ons te vertellen wat mis is met ons economisch systeem. We hebben IMF misschien nodig voor technische assistentie. We zeggen absoluut nee tegen een vervolgproject van het IMF.”
Ronny Asabina van de BEP vond dat de nationale mogelijkheden eerst moeten worden uitgebuit. Hij erkende dat IMF heeft geholpen met expertise, begrotingssteun en het op peil brengen van de monetaire reserve.
“Maar het is volgens hem een nationale schande dat IMF ons moet leren dat de onze Aanbestedingswet, Comptabiliteitswet en de Bankwet vernieuwd moesten worden, en dat de begroting in evenwicht gebracht moest worden. We moeten primair eerst nagaan wat de interne mogelijkheden zijn”, aldus Asabina.