Parlementariërs verschillen van mening over Terugroepwet

Tijdens de behandeling van de Wet Beëindiging Lidmaatschap Volksvertegenwoordigende Organen oftewel de Terugroepwet in De Nationale Assemblée (DNA) waren de meningen verdeeld. Cheryl Dijksteel (VHP), voorzitter van de commissie van rapporteurs, riep op om de inhoud van de wet op een nuchtere wijze te brengen en niet in een sensatiesfeer. Zij benadrukte dat terugroeping door de politieke organisatie geschiedt en alleen geldt voor DNA-, RR- en DR-leden.
Dijksteel wees erop dat met de wet van 2016 het nooit is gelukt om een lid terug te roepen, ondanks handelingen in strijd met de kiesregeling en de wet op politieke organisaties. De wet noemt zeven gronden voor terugroeping, waaronder royement of beëindiging van het lidmaatschap van de politieke organisatie, zonder enige mededeling afwezig zijn bij meer dan 60% van de vergaderingen in een jaar, en slecht levensgedrag.
Een groot deel van de coalitie is voorstander van de wet, terwijl binnen de oppositie de meningen verdeeld zijn. Met name de NDP is fel gekant tegen de wet. Zij stelt dat volksvertegenwoordigers de ruimte moeten krijgen om hun werk te doen, zonder inmenging van politieke partijen. “Het volk moet voorop staan in plaats van partij- en politieke belangen,” werd benadrukt. Melvin Bouva vindt dat DNA-leden juist meer macht zouden moeten krijgen om hun werk te doen, in plaats van teruggeroepen te worden.
Bouva: “De NDP hoefde nooit te vrezen dat mensen gaan lopen. Leden zijn ideologisch verbonden aan de partij. Natuurlijk zijn er afvallers, maar wij hebben die behoefte niet.” Bouva uitte zorgen dat afwijkende meningen zouden worden afgestraft en wees op het gebrek aan een betrouwbare mogelijkheid voor hoger beroep. “Royement schaadt het vertrouwen van burgers in het politieke proces,” stelde hij.
Fractiegenoot Jennifer Vreedzaam sprak eveneens haar zorgen uit en noemde politieke partijen “autoritaire instituten die leden willen royeren om vrienden en familie te accommoderen”. Ze zei dat burgers juist gestimuleerd moeten worden om lid te worden van politieke organisaties, maar dat ze nu bang worden gemaakt.
Mahinder Jogi (VHP) gaf aan dat sommige mensen op een eerlijke manier overlopen. Hij wees op het belang van het netjes afronden van een ambtstermijn voordat men overstapt naar een andere partij. Hij stelde dat het vertrouwen van burgers niet mag worden geschaad en dat afwijkend gedrag sancties moet hebben. “Als mensen voor je stemmen, zijn het de stemmen van de politieke partij vanwege het vertrouwen van het volk in de partij”, aldus Jogi.
De parlementariër pleitte wel voor een beroepsmogelijkheid in de wet, omdat dat goed bestuur bevordert. Fractiegenoten Cedric van Samson en Dijksteel benadrukten dat DNA-leden via een politieke partij in het college komen en niet als individu. “Het is onlosmakelijk met elkaar verbonden,” stelde Dijksteel. Van Samson zei dat het vreemd zou zijn als er geen mogelijkheid is om een DNA-lid dat eigen richting opgaat, ter verantwoording te roepen.
Gregory Rusland, fractieleider van de NPS, benadrukte het belang van de vrijheid van DNA-leden om hun mening te uiten, ook als dat niet in lijn is met wat de partij wil. “De partij moet volwassen zijn en dit niet als argument gebruiken om iemand te royeren of het de persoon ongemakkelijk te maken”, zei hij. Volgens Rusland wordt er in eerste instantie op de partij gestemd en niet op de persoon. Hij wees op gevallen waar mensen 10.000 stemmen halen, een eigen partij oprichten en vervolgens 100 stemmen halen.
“We moeten tools hebben voor partijen om in te grijpen als individuen buiten de scheef gaan. Het wordt moeilijk, oliedollars komen, mensen kunnen omgekocht worden. We gaan niet toestaan dat mensen gekozen worden binnen de partij en gewoon vreemd gedrag vertonen, omdat ze omgekocht zijn. Terugroeprecht moet de partij hebben,” aldus Rusland.