Parijs

MONSIEUR JEANETTE / Christio Wijnhard

De eerste vrouwelijke president. De zelfbenoemde koning van Afro-Suriname. De slaperige womanizer. De voorganger met het reinste geweten. De groene zonder milieuvisie. De homohater. Breedlachend zaten ze naast elkaar. Zoveel liefde. Zoveel mooie beloftes. Allemaal met een schoon blazoen. Oude gezichten in een nieuw jasje. Hoe lang zal dat jasje vlekkeloos blijven?

Mijn hoop heb ik gevestigd op de eerste vrouwelijke president. Dat ze het goed zal doen. Vooral dat ze in staat zal zijn die kwajongens in toom te houden. Niet alleen die om haar heen. Ook die in het buitenland. Dat ze vele streken hebben, weten we allemaal. Dat ze ons weer weten te vinden, is een feit. Ik hoop dat die zes aan de tafel ons daartegen kunnen beschermen. Vooral tegen de voorgenomen begeleiding die Nederland ons wil geven. Ja, de geur van olie en gas trekt veel gieren aan.

“Mama Sranan met een Sranan uma aan het roer. Dat is wat Suriname nu wil. Hopelijk doet ze het beter dan de olifant”

Er was ook iets anders dat opviel. De grote opluchting om de afwezigheid van de arrogante olifant. Die opluchting deel ik met ze. In 2020 had ik in eerste instantie wel goede hoop. Die was van korte duur. Voor mij gaat het om wat voor mens je bent. In eerste instantie zijn we mens, toch? Als dat goed zit, kunnen we kijken naar hoe iemand presteert.

Al gauw werd duidelijk dat we met een moeilijk karakter te maken hadden. De nog meer omhooggevallen types eromheen vertelden me dat we van een koude kermis zouden thuiskomen. Dat ego zou regeren. Dat racisme weer de kop zou opsteken. Uitsluiting. Uitbuiting. Onrecht. De inheemsen en andere kwetsbare groepen kunnen erover meepraten. Tot enkele weken vóór de verkiezingen dan. Ineens was er geld om menstruatiearmoede aan te pakken. Mocht iedereen zich registreren voor royalty’s. Waar geldsmijterij eerst werd afgekeurd, werd het nu schaamteloos toegepast. Dit ten koste van de zwaksten in de samenleving.

Die persconferentie van de Opper Olifant over de verkiezingsuitslag had daarom niet het gewenste effect. De spiegeltjes en kraaltjes kwamen deze keer in een andere vorm. De olifant was ineens bezorgd. De olifant wilde inclusiviteit. De olifant wilde zelfs rechtvaardigheid. Het werkte eerst op mijn lachspieren. Al gauw werd dat irritatie. Grote irritatie. “Ga gewoon weg. En neem die bezorgdheid mee!” zei ik tegen de tv.

Mijn gevoel veranderde daarna in medelijden. Met de olifant. Dat zo een wijs en intelligent dier werd vertegenwoordigd door zo iemand. Die de eigen gebreken niet kon of wilde inzien. Anderzijds realiseerde ik me dat die man wel een goed gesprek met zichzelf moet hebben gehad. Ik zag hem voor de spiegel staan. Diep ademhalend. ‘A bun wroko musu go doro. The show must go on.’ Zichzelf oppeppend. Wetende dat het geen zin meer heeft. En toch de publieke vernedering moeten ondergaan. Moedig. Dat wel. De kat in het nauw maakt rare sprongen voor de achterban.

Moesje is zo een rare sprong. Een laatste flop van een poging de publieke opinie te manipuleren. Moesje is afgeleid van de Nederlandse Loesje. Maar Moesje slaat flink de plank mis. Loesje is namelijk een concept dat zich uitspreekt tegen maatschappelijk onrecht. Nationaal en internationaal. Loesje is de geschreven stem van de mensen die niet gehoord worden. Moesje is jammer genoeg niet dat. Daarom zijn die billboards storend. De uitspraken slaan nergens op.

Moesje kan beter naar Parijs gaan. Laat haar de Opper Olifant meenemen. Laat hem lekker croissants met bezorgdheid gaan eten. Een nieuw leven beginnen. Zodat wij dat in Suriname ook kunnen doen.

Ondanks alles ben ik wel blij dat we die ene kleine stap naar verandering hebben durven nemen. Mama Sranan met een Sranan uma aan het roer. Dat is wat Suriname nu wil. Hopelijk doet ze het beter dan de olifant. Niet alleen voor de achterban. Voor alle Surinamers. Met alle Surinamers.

christiowijnhard@gmail.com