Overheid maakt macro-economische vorderingen, maar schuldpositie blijft zwak

Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën & Planning. (Foto: René Gompers)

Hoewel Suriname op meerdere macro-economische fronten vooruitgang heeft geboekt, blijft het aflossingsvermogen van de overheid een ernstige zorg. Dat bleek tijdens een persconferentie van minister Stanley Raghoebarsing van Financiën & Planning, waar hij de stand van zaken presenteerde aan de hand van negen macro-indicatoren over de periode 2020 tot juni 2025.De overheid haalt inmiddels meer geld binnen, de wisselkoers is na drie jaren redelijk stabiel gebleven, de inflatie is gedaald, de importdekking is ruim en de internationale reserves zijn veilig en ver boven de norm. Ook de economie vertoont groei. Toch is het vermogen van het land om (buitenlandse) schulden af te lossen sinds het beëindigen van het IMF-programma weer negatief geworden. Bovendien blijft de internationale staatsschuld te hoog. Suriname zit tot 2050 vast aan afspraken met schuldeisers, al maken herschikkingen het aflossen enigszins draaglijk, aldus Raghoebarsing.Tijdens zijn presentatie in Residence Inn besprak de minister maandag onder meer de volgende indicatoren: primair saldo van de overheid, overheidsschuld in verhouding tot het BBP, inflatie, economische groei, internationale reserves, importdekking, wisselkoersen, dekkingsgraad van de Centrale Bank van Suriname en de solvabiliteit van het bankwezen.Een belangrijk knelpunt blijft de overheidsschuld, die in 2020 nog op 121% van het BBP stond. Deze is inmiddels gedaald naar 84%, maar blijft ruim boven de internationale norm van 60%.Een zorgwekkendere ontwikkeling is het primair saldo van de overheid, een maatstaf voor de aflossingscapaciteit. Dit saldo was in 2020 nog -10%, klom tijdens het IMF-programma naar een piek van 1,4% in 2023, maar is in 2024 teruggevallen naar 0,3%. Na het beëindigen van het programma is het saldo zelfs weer gedaald naar -7,8%.Volgens Raghoebarsing wordt in november een ernstig tekort in de overheidsfinanciën verwacht. Het gat is ontstaan door het wegvallen van IMF-ondersteuning. Hij stelt dat er serieus nagedacht moet worden over een mogelijk tweede IMF-programma. De informatie over de huidige macro-economische situatie is inmiddels gedeeld met vertegenwoordigers van de aankomende regering – met uitzondering van de nieuw aan te treden minister van Financiën.