OPTSU: Opschorting projecten schort overtreden wetten niet op

Het besluit van president Santokhi om drie grote infrastructurele projecten op te schorten, roept volgens de politieke bundeling OPTSU geen juridische onschendbaarheid op. De organisatie stelt dat de opschorting de mogelijke overtreding van wet- en regelgeving niet ongedaan maakt. Volgens OPTSU dienen de president, de minister van Openbare Werken (OW) en de minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) alsnog vervolgd te worden voor hun betrokkenheid bij de goedkeuring van deze projecten.
Als reden voor het stopzetten van de werken verwijst de regering naar de maatschappelijke onrust die is ontstaan. Minister Krishna Mathoera (VHP) verklaarde op Facebook dat zij tijdens de regeringsraadsvergadering, waarin de projecten werden goedgekeurd, zelf ook aanwezig was. Ze stelde dat het besluitvormingstraject “niet transparant” verliep en vroeg de president om de besluiten in te trekken en waar nodig corrigerend op te treden.
Volgens OPTSU toont die verklaring echter aan dat ook Mathoera de ernst van de situatie niet volledig doorziet. De opschorting verandert niets aan het feit dat volgens de organisatie bij de besluitvorming wetten zouden zijn overtreden. “In andere landen zou het enkele vermoeden van corruptie al voldoende reden zijn voor politici om hun functie tijdelijk neer te leggen,” aldus OPTSU. De bundeling waarschuwt dat het intrekken van besluiten niet mag leiden tot het stopzetten van vervolgingen, omdat dit een gevaarlijk precedent zou scheppen.
“Een dief die gestolen goederen teruggeeft, wordt ook niet vrijgesteld van vervolging,” stelt de organisatie. “Als het Openbaar Ministerie deze redenering niet overneemt, ondermijnt dat de rechtsstaat en de strijd tegen corruptie.”
Verder uit OPTSU felle kritiek op het verzoek van de president aan de media om terughoudend te zijn in hun berichtgeving totdat er een uitspraak is in het Kort Geding over de opschorting. Volgens de bundeling is dit een poging om de vrije pers te beknotten en het publieke debat te smoren, wat de verdenkingen juist versterkt.
Ten aanzien van het infrastructurele project tussen South Drain en Apoera stelt OPTSU dat het Openbaar Ministerie moet nagaan of er sprake is van steekpenningen (‘tjuku’) die mogelijk zijn betaald aan aannemer Ramadin. OPTSU wijst op diens nauwe banden met zowel regerings- als oppositiekringen en plaatst vraagtekens bij het feit dat de aannemer al met de werkzaamheden is gestart, terwijl de financiering van het project pas vanaf 2026 zou worden vrijgemaakt. De organisatie suggereert dat er mogelijk toezeggingen zijn gedaan vanuit oppositiepartijen om de betalingen in de toekomst voort te zetten – een constructie die volgens OPTSU doet denken aan eerdere controverses, zoals de Pan American-kwestie.