Opsporing Bouterse, Hoefdraad en Dijksteel ‘nog geen einde wedstrijd’

door

door Wilfred Leeuwin
PARAMARIBO — De opsporing van de voortvluchtige ex-minister Gillmore Hoefdraad van Financiën en de twee veroordeelden in het 8 decemberstrafproces, oud-president Desi Bouterse en Iwan Dijksteel is niet gestopt. Echter, de politie die dit doet namens het Openbaar Ministerie (OM) is wel afhankelijk van informatie van de inlichtingendiensten. “Dat Interpol ervoor heeft gekozen in het geval van de ex-minister de signalering niet te plaatsen, betekent niet dat het einde wedstrijd is”, maakte officier van justitie Mirella van Dijk duidelijk. Dit geldt voor alle voortvluchtigen.

Procureur-generaal Garcia Paragsingh en enkele hoofdofficieren van haar parket zijn vrijdag tijdens een persmoment met journalisten ingegaan op actuele vraagstukken die met het OM hebben te maken. Paragsingh benadrukte dat in het geval van Bouterse het OM nimmer het vermoeden heeft gehad dat Bouterse zou vluchten. Dit op basis van de gesprekken die werden gevoerd met zijn raadsman, Irvin Kanhai.
Na de veroordeling van Bouterse heeft Kanhai de garantie gegeven dat Bouterse zich zou aanmelden in de strafinrichting te Santo Boma om zijn straf van twintig jaar uit te zitten. “Wij hadden totaal niet het vermoeden dat hij zich niet zou aanmelden”, verzekerde de procureur-generaal.
Meer tools
In het geval van Hoefdraad was Van Dijk duidelijk: “We hebben nog meer tools. Landen werken onderling samen. Politie- en justitiële diensten werken samen en er wordt van die netwerken gebruikgemaakt om de nodige opsporing te doen.”
Het OM heeft voor deze opsporingsmethode gekozen, nadat Interpol eerder bekend had gemaakt dat zij niet alleen de signalering van Hoefdraad niet zou plaatsen, maar dat Suriname ook geen gebruik kon maken van de opsporingskanalen van de Internationale Politieorganisatie. “Interpol is een forum, maar er zijn nog zoveel andere samenwerkingsmogelijkheden. Landen werken op allerlei fronten samen en zeker de politionele instituten, waar er veel netwerken zijn waar we gebruik van kunnen maken”, verklaarde officier Van Dijk.
Zij legde uit dat in geval een voortvluchtige wordt gesignaleerd in het buitenland, er een uitleveringsverzoek wordt gedaan naar het land waar de persoon zich schuil houdt. Voor de uitlevering is niet per se een rechtshulpverdrag tussen Suriname en dat land nodig; in elk geval niet bij rechtshulpverzoeken. “Het hangt er helemaal van af wat wordt gevraagd aan het land. Niet voor alles heb je een verdrag nodig. Het kan ook op basis van de nationale wetgeving.”
In het geval een voortvluchtige van een ander land in Suriname wordt gesignaleerd is er volgens haar wel een uitleveringsverdrag nodig. “Maar andere landen kunnen ook wel zonder een verdrag de uitlevering laten plaatsvinden.”
De officier legde uit dat bij een rechtshulpverdrag de Surinaamse wet bepaalt dat de procureur-generaal de bevoegde autoriteit is aan wie het moet worden gericht, tenzij in het verdrag anders is bepaald. In Nederland is de minister van Justitie de bevoegde autoriteit.

Gillmore Hoefdraad. [: dWT archief]Joël ‘Bordo’ Martinus
Van Dijk ging ook in op de voortvluchtige Joël ‘Bordo’ Martinus, die door het Openbaar Ministerie wordt vervolgd voor tal van misdrijven, zoals moord, witwassen en drugsgerelateerde  overtredingen.
De voortvluchtige Bordo, die ook nog ondervoorzitter is van de Abop van vicepresident Ronnie Brunswijk, werd aangehouden in Brazilië voor strabare feiten die hij in dat land heeft gepleegd. Suriname heeft een uitleveringsverzoek gedaan aan het buurland, maar tegelijkertijd heeft ook Frankrijk een uitleveringsverzoek gedaan aan Brazilië. Bordo heeft namelijk ook een veroordeling van de Franse justitie op zijn naam.
Van Dijk zei dat het volledig van Brazilië afhangt aan Martinus wordt uitgeleverd. “Elk land heeft de souvereine bevoegdheid om daarover te beslissen. Brazilië kan ook zeggen geen enkele uitvoering te zullen geven aan geen van beide verzoeken”, aldus de officier.

Joël ‘Bordo’ Martinus. [: dWT archief]