Op zoek naar de narrow corridor

Hans Lim A Po over rechtsstaat en democratie in Suriname

Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het FHR Lim A Po Instituut voor hoger onderwijs, is de publicatie ‘Op zoek naar de narrow corridor’ uitgebracht. Hierin neemt de jurist Hans Lim A Po de lezer mee naar enkele staatkundige en constitutionele ontwikkelingen vanaf 1975 waarbij hij betrokken is geweest. De ‘Narrow Corridor’ is de titel van een boek dat is geschreven door Daron Acemoglu en James Robinson, die vorig jaar de Nobelprijs voor economie ontvingen. Dit boek en hun boek ‘Why nations fail’ inspireren Lim A Po: ze verschaffen hem inzichten over hoe een goed functionerende rechtsstaat en welvaart samen kunnen gaan.

Tekst Roy Khemradj

Beeld FHR Instituut

Het idee voor de publicatie ontstond toen Lim A Po de weergave las van vele gesprekken die Maurice Adams, hoogleraar aan de rechtenfaculteit van de Tilburg University, op zijn initiatief met hem had. Adams komt vanaf 2014 regelmatig naar Suriname. Hij doceerde aan het FHR-instituut verdiepend staats- en bestuursrecht en heeft daarnaast heel wat gastlezingen verzorgd over vormgeving van democratie en rechtsstaat. Ook was hij in 2019 de erepromotor van het eredoctoraat van Hans Lim A Po aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname.

“We moeten ervoor oppassen dat Suriname met zijn olie-inkomsten niet de kant opgaat van Venezuela, om dicht bij huis te blijven“

Grondwetscommissie 1975

Lim A Po’s vader was in de jaren vijftig als voorzitter van de Staten van Suriname, van 1945 tot 1947 en van 1951 tot 1953, betrokken bij de totstandkoming van de Staatsregeling van Suriname. Deze staatsregeling was het fundament voor het functioneren van de democratie in het land.

Jaren later trad Hans Lim A Po in het voetspoor van zijn vader. Aan de vooravond van de onafhankelijkheid vroeg toenmalig premier Henck Arron hem als lid van de Surinaamse grondwetscommissie, waarin verder zaten Ewald Karamatali en procureur-generaal Maurits de Miranda.

Lim A Po herinnert zich nog als de dag van gisteren dat hij tijdens een verblijf in Nederland op verzoek van Arron contact moest maken met pof. David Simons op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Simons was regeringscommissaris voor herziening van de Nederlandse Grondwet.

“Daar zat ik dan met een Surinaamse collega en met een groot aantal jonge Nederlandse juristen, met wie Simons, in voorbereiding op de onafhankelijkheid, de Surinaamse grondwet aan het maken was. Op gegeven moment merkte ik op het gevoel te hebben dat ik op de verkeerde plaats was, waarop Simons zei: ‘Nee, we zijn alleen maar met vingeroefeningen bezig.’ Die vingeroefeningen zijn vervolgens wel onze grondwet geworden”, aldus Lim A Po.

Hij is ervan overtuigd dat tijdens die ‘vingeroefeningen’ ook sterk rekening werd gehouden met de wensen van oppositieleider Jagernath Lachmon die natuurlijk als playing partner aan boord moest blijven. Daar zorgde Simons voor. Lim A Po: “De VHP-oppositieleider wilde geen al te grote breuk met de bestaande Staatsregeling; de constitutionele instituties en de binnenlandse staatkundige verhoudingen moesten in wezen onveranderd worden gelaten. Voor hem was dit ook een garantie die de democratische bescherming van zijn achterban diende, ook als hij niet in de regering zou zitten.”

Arron’s verkiezingsbelofte

In retrospectief vinden veel Surinamers dat als er na de onafhankelijkheidsverklaring in november 1975 een nationaal kabinet van NPS en VHP gevormd was, of dat Arron zich aan zijn verkiezingsbelofte had gehouden, een aantal ‘vergissingen’ voorkomen hadden kunnen worden, die de loop van de geschiedenis mede vorm hebben gegeven. Die verkiezingsbelofte was dat premier Arron aan oppositieleider Lachmon de toezegging deed dat er binnen zeven maanden na datum van de onafhankelijkheidsverklaring, nieuwe verkiezingen zouden worden uitgeschreven.

Deze belofte was volgens Lim A Po in zekere zin een voorschot op het basisvertrouwen tussen twee belangrijke politieke leiders. “Dat heeft overigens iedere democratie nodig om enigszins behoorlijk te functioneren en was in Suriname ook de basis van de zogeheten verbroederingspolitiek tussen de twee dominante etnische groepen die tot dan het politieke leven in Suriname beheersten.”

Interessant is de opvatting van Lim A Po, dat na de onafhankelijkheidsverklaring niet premier Arron maar juist VHP-leider Lachmon politiek beschadigd uit de bus kwam, als gevolg van die niet nagekomen verkiezingsbelofte. “Dat heeft tot een grote vertrouwenscrisis geleid en feitelijk het eind van de verbroederingspolitiek van de VHP en de NPS. Vertrouwen tussen relevante politieke actoren is een cruciale grondstof voor democratische ontwikkeling. Zeker in Suriname ontbrak dat, omdat zoals bekend het draagvlak voor die onafhankelijkheid niet breed gedeeld was. Misschien had Arron die verkiezingen van 1973 wel verloren als hij de onafhankelijkheid publiekelijk als doel had gesteld. Sindsdien is het vertrouwen tussen de belangrijkste politieke leiders nooit meer teruggekeerd. Ook niet na de latere multiculturele aanpak van Desi Bouterse, met de oprichting van de NDP. Het gebrek aan vertrouwen, maatschappelijk en …