Onderzoek wijst uit dat landmeter Winter niet de schuldige is in kwestie-Reeberg

Tekst en beeld Euritha Tjan A Way

PARAMARIBO — Wie met Nielkamal Kalpoe, voorzitter van de Vereniging van Landmeters, praat, komt geheid tot de conclusie dat grondzaken afhandelen zo ongeveer gelijk is als stappen in een wespennest. “Ik ben er pissig over dat in deze case de landmeter de schuld krijgt. Dat is niet eerlijk”, zegt ze tegen de Ware Tijd. Kalpoe heeft, om de situatie beter te kunnen begrijpen, haar eigen onderzoek gedaan en komt tot de conclusie dat in het geval van de situatie te Reeberg niet landmeter Giovanni Winter de schuldige is.

Minister Stanley Soeropawiro van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) heeft bij het Tuchtcollege voor Landmeters een klacht ingediend tegen Winter na ernstige onregelmatigheden te hebben geconstateerd, waaronder de kwestie-Reeberg. Daarbij was 4,8 hectare grond van een plaatselijke bewoner door toenmalig GBB-minister Dinotha Vorswijk uitgegeven voor verkavelingsdoeleinden.

“Het is de overheid die deze kardinale fouten maakt en nu zoekt de minister een zondebok”

De benadeelden, Joan Graanoogst-Van Dijk en haar kinderen, stuitten daarop toen een andere landmeter hen erop wees dat ze geen perceel identificatie (perceel ID) konden krijgen, omdat de grond waarop ze aan landbouw en veeteelt doen, is verkaveld en uitgegeven aan onder meer dertien stichtingen. De regering trok de bereidverklaring van de stichtingen in, waardoor de bereidverklaring van familie Graanoogst-Van Dijk die op 19 mei 2025 was verlengd kon worden afgehandeld.

Grondinspecteur

Kalpoe geeft de Ware Tijd inzage in het rapport van de grondinspecteur die na het ontvangen van de figuratieve kaart die Winter heeft gemaakt op onderzoek is uitgegaan. In dat rapport is te zien dat in de registratie van het Management Instituut voor Grondregistratie en Land Informatiesysteem (MI-Glis) slechts twee eigenaren worden genoemd: William Holband en Sani-Islam Khodabaks.

Het erfpachtrecht bleek in 2018 te zijn vervallen. De grondinspecteur heeft met een aangetoond dat het geheel laag is begroeid en dat er een oude schutting is. Op basis daarvan is de toenmalige minister geadviseerd dat het stuk vrij domein is en kan worden uitgegeven. Dat was op 8 januari 2025. “Op het moment dat de landmeter de figuratieve kaart heeft gemaakt en het afgeeft bij het ministerie is de grondinspecteur degene die het onderzoek leidt. En die moet daarbij ook de districtscommissaris om advies vragen”, legt Kalpoe uit. Of dat in dit geval is gebeurd, valt niet af te lezen uit het rapport van de grondinspecteur.

Onderhandse verkoop

Kalpoe weet niet hoe het komt dat de verkoop aan de familie Graanoogts-Van Dijk nergens te vinden is in de openbare registers. “Ik weet wel dat er officieel toestemming moet worden gevraagd aan het ministerie van GBB om de juridische verkoop in orde te maken. Echter, ik weet uit ervaring dat die toestemming al jaren niet wordt gegeven. Gebeurt dat niet dan is er sprake van een onderhandse verkoop.”

De registratie bij het ministerie zelf kan dan ook niet geschieden. “Wel kan degene die heeft gekocht de onderhandse verkoop inschrijven bij MI-Glis, maar volgens de wet is dat niet verplicht.” Veel mensen kiezen ervoor het niet te doen, “omdat het  geld kost”. Maar het nadeel daarvan is dat nergens vermeld staat dat het perceel is verkocht.

Puinhoop

Kalpoe: “Het is de overheid die deze kardinale fouten maakt en nu zoekt de minister een zondebok. Ik kan je zeggen dat uit mijn onderzoek blijkt dat in ieder geval in deze zaak Winter niet zal hangen.”

Ze spreekt er schande van dat de overheid als grootste grondbezitter grondinspecteurs heeft die vaak niet goed opgeleid en politiek benoemd zijn. “Heel vaak worden daardoor grote fouten gemaakt. En wij als landmeters zijn afhankelijk van de openbare registers. Als GBB al jaren geen toestemming geeft voor de juridische afhandeling van de verkoop van overheidsgrond en de mensen niet bij Glis registreren, hoe moet de landmeter weten dat de grond is uitgegeven?”

Volgens Kalpoe moet de overheid de grondadministratie dringend ordenen. “Want ik heb elke dag te maken met dit soort zaken, het is een groot probleem”, klinkt ze wanhopig.