Onderwijsminister Ori: ‘Ministerie heeft vreselijk last gehad van publicaties journalisten’

Tekst en beeld Valerie Fris

PARAMARIBO — “Men moet journalistieke kwaliteiten beter inzetten om het onderwijs op een eerlijke manier te presenteren en niet afgaan op geruchten. De journalisten moeten meer onderzoek doen en meer feitelijke informatie gebruiken en niet zomaar tot publicatie overgaan. Daar heeft het ministerie vreselijk last van gehad.” Zo sprak minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (OWC) vrijdag tijdens een afscheidspersconferentie in het Cenasu-gebouw.

De minister stelde dat hij in de ruim twee jaar dat hij de scepter zwaaide op het ministerie niet altijd “zo een mooie verhouding heeft gehad met de pers”. Echter, de scheidende bewindsman vond dat er voldoende functionarissen op het ministerie zijn die de pers kon benaderen voor interviews, maar dat de belangstelling daarvoor onvoldoende was. Ori zei dat hij daarom ook zijn “zegje heeft gedaan wanneer het moest”.

“Ik verlaat het ministerie met een goed gevoel”OWC-minister Henry Ori

Opvolging

Ori stond ook stil bij het nieuwe kabinet. “Ik maakte mij zorgen over mijn opvolger vanwege de namen die werden genoemd, maar er is een nieuwe naam in de maak, waarvan ik rustig kan slapen.” Hiermee doelde de minister mogelijk op Dirk Currie, wiens naam de Nationale Partij Suriname vrijdagmiddag heeft bekendgemaakt als de kandidaat-minister voor OWC.

Ori gaf aan dat de geluiden van het nieuwe kabinet tot nu toe goed te noemen zijn, omdat zij aangeven dat onderwijs een prioriteitsgebied is. “Laten we met z’n allen kijken dat het werkelijk gebeurt. Ze moeten het onderwijs verrekt serieus nemen en niet alleen met de mond belijden.”

Ori hoopt verder dat zijn opvolger oor en oog zal hebben voor het onderwijs in het binnenland als bijzonder beleidsgebied. “Het niet onder controle brengen van de prestatie van het onderwijs in het binnenland is een zwaar hoofdstuk. OWC heeft stevige budgetten vrijgemaakt voor het binnenland, maar de verhoudingen van de prestaties zijn niet in evenwicht”, stelde de scheidende minister.

Goed gevoel

Over zichzelf en zijn staf oordeelde hij dat ze een geweldige job hebben gedaan op het ministerie. “Ik ben heel erg tevreden over onze verrichtingen. Ik weet zeker dat de persoon die komt gedeeltelijk een gespreid bedje heeft.”

Ori gaf wel aan dat het voor hem pijnlijk was dat de toegezegde financiële middelen niet op tijd beschikbaar waren. “We zijn soms behoorlijk in de steek gelaten voor wat betreft de beschikbare financiële middelen. Dit ministerie heeft daardoor een slachtofferrol gekregen, waardoor sommige zaken te laat of niet op tijd zijn afgerond”, legde hij uit.

Desondanks was hij blij met het werk dat is verzet en zei hij met opgeheven hoofd te vertrekken. “Er zijn structuren gebouwd, we hebben innovatieve projecten in ontwikkeling en we hebben de basis gelegd voor een aantal studies. Ik verlaat het ministerie daarom met een goed gevoel.”

De minister zal maandag op gepaste wijze het personeel bedanken voor hun inzet. “Volgend week doe ik nog wat veldbezoeken om persoonlijk nog even de hand te schudden van de mensen die het werk hebben verzet de afgelopen twee jaar. Ik ben ze dankbaar en ik ben trots op ze”, besloot Ori.