Onderwijs en bedrijfsleven slaan handen ineen voor betere aansluiting op arbeidsmarkt

door

De Nationale Unesco Commissie Suriname heeft woensdag een tweede thematische lezing gehouden met als focus het onderwijsbeleid. In het Campus Café werd onder leiding van minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur – tevens voorzitter van de commissie – uitvoerig gesproken over de noodzaak om het onderwijs sterker te verbinden met de arbeidsmarkt.
Het thema van de bijeenkomst luidde: “Fricties in het onderwijs en de noodzaak van een betere afstemming op de arbeidsmarkt”. Naast de lezing vond ook een paneldiscussie plaats met vertegenwoordigers van het onderwijsveld, beleidsmakers en het bedrijfsleven.
Volgens minister Ori is het van groot belang dat onderwijsinstellingen nauwer samenwerken met het bedrijfsleven. Alleen zo kunnen relevante kwalificaties – zoals kennis, vaardigheden, werkhouding en attitude – effectief geïntegreerd worden in het curriculum. “We willen studenten voorbereiden op de realiteit van de arbeidsmarkt,” stelde de bewindsman.
Er is al een proces in gang gezet om het beroepsonderwijs beter te laten aansluiten op de praktijk. Zo is er inmiddels een nieuwe directeur aangesteld voor het beroepsonderwijs en zijn diverse projecten gestart in samenwerking met het bedrijfsleven. Binnen tien sectoren wordt momenteel gewerkt aan curriculumontwikkeling waarbij onderwijsprofessionals en bedrijven intensief samenwerken om vakken en leerprogramma’s te actualiseren.
Minister Ori benadrukte ook dat bedrijven niet kunnen achterblijven. “Ze mogen niet stil zitten, want de technologische innovatie gaat zo snel. Wij gaan een situatie nu in de wereld krijgen – en ook in Suriname – dat jij je leven lang moet gaan leren,” waarschuwde hij.
Technologische vooruitgang speelt volgens de bewindsman een sleutelrol in de transformatie van zowel het onderwijs als de arbeidsmarkt. “Docenten moeten regelmatig in contact komen met de praktijk van het bedrijfsleven. Die wisselwerking moet zich vertalen in het lesprogramma,” aldus de minister. Alleen zo blijven curricula actueel en sluiten ze aan bij beroepen waarin technologie steeds dominanter wordt.
Met deze aanpak wil het ministerie een fundament leggen voor een toekomstbestendig onderwijssysteem waarin jongeren niet alleen diploma’s behalen, maar ook duurzaam inzetbaar zijn op een snel veranderende arbeidsmarkt.