ONDERMINISTERS DIENEN GEEN ENKEL BELANG

De taak van een regeringsleider zou moeten zijn om wantrouwen weg te nemen, partijlijnen te laten vervagen en een gezamenlijke missie te vertalen in gezamenlijk beleid. Deze worden vervat in een regeerprogramma. Er is door de VHP, ABOP, NPS en PL nooit een regeerprogramma samengesteld. Er is een regeerakkoord, maar een regeerakkoord bevat de politieke afspraak tussen partijen om een regering te vormen en de voorwaarden van hun samenwerking. Het regeerprogramma wordt door de eenmaal zittende regering onder leiding van de president voorbereid. Dit weet de coalitie, want de coalitie heeft dat in de inleiding van het regeerakkoord met zoveel woorden opgenomen: ‘De Coalitie heeft uitgebreide consultaties gehouden met alle politieke partijen die hebben deelgenomen aan de verkiezingen van 25 mei 2020, alsook met sociale partners, maatschappelijke organisaties en andere functionele groepen, om van elk hun inzichten te vernemen omtrent de heersende sociaaleconomische problematiek, alsmede de gewenste ontwikkelingsrichting, zodat die zoveel als mogelijk meegenomen worden in het Regeerprogramma 2020-2025.’
Het regeerprogramma is er vervolgens nooit gekomen en het is duidelijk voor eenieder, dat de regering nooit een gezamenlijke missie heeft geformuleerd en zich heeft kunnen richten op gezamenlijk beleid. De NPS is dan ook halverwege de rit vertrokken. Dat was het moment waarop een staatsman voor twee keuzes had gestaan: het teruggeven van het regeermandaat aan De Nationale Assemblee of het opnieuw proberen te formuleren van een regeerakkoord.
Echter, staatsmanschap heeft bij het regeerkoppel geen doorslaggevende betekenis. Het gaat om behoud en consolidatie van macht. Dus is er doorgeregeerd tot het uittreden van de volgende coalitiepartner. Ook nu weer, had de president het mandaat of terug moeten geven aan De Nationale Assemblee, of het regeerakkoord moeten voltooien, zodat met de resterende maanden, de gezamenlijke visie leidend was. Dit heeft hij niet gedaan. En bij gebrek aan een gezamenlijke visie wordt het zoveelste lapmiddel gebruikt: de drie partijen ‘krijgen’ onderministers.
De onderminister is duidelijk geen functie waar de president in gelooft, anders had hij deze functies vanaf dag één ingevoerd. De onderministers, hun taken, bevoegdheden en portefeuilles, zijn ook niet afgekaderd of geformuleerd. De president houdt een algemeen ‘eer en geweten’ verhaaltje, zoals een hopman in de padvinderij, een godsdienstjuf bij bijbelstudie of een voorman van een schoonmaakploeg zou doen. In het staatsbestel behoort een onderminister de functie van staatssecretaris in het Nederlandse regeersysteem of van Under Secretary in het systeem van de Verenigde Staten, te vervullen. Er worden beleidsgebieden, doelopdrachten of departementen ondergebracht. Veel van wat Santokhi door commissies en werkgroepen heeft laten doen, zou door onderministers gedaan kunnen worden, als het op de juiste manier was ingericht. De serie aan onderministers die te elfder ure geïntroduceerd is, heeft dergelijke taken en verantwoordelijkheden niet. Het gaat om parachutisten die vanuit de keuken van een andere politieke partij terug moeten rapporteren aan de leiding van de politieke partij. Van partners kun je nauwelijks meer spreken, wanneer men elkaar verwent, vergruist en vervloekt.
Zonder regeeropdracht, zonder beleidsrichting, zonder behoorlijke afkadering van portefeuille, is het onbegonnen werk voor een onderminister om een succes te maken van de resterende paar maanden van de regeertermijn.
Het is ook helemaal niet zo, dat de onderministers iets anders kunnen doen dan vertragen.
De taken van ministers, in veel gevallen het verstrekken van patronage in de vorm van aanbestedingen, concessies, vergunningen of aanspraken op grond, zijn in de meeste gevallen geen kwestie van bevoegdheden die bij de president thuishoren. De wet kent in veel gevallen die verantwoordelijkheid aan de minister zelf toe. De president benoemt, ontslaat en hoort het beleid waarlangs getoetst moet worden. Maar door geen regeerakkoord te maken, nauwelijks beleidsregels af te kondigen, heeft hij dat nooit gedaan.
Dit is natuurlijk onderdeel van de hoge prijs van zo vaak afwezig zijn. Vicepresident Brunswijk heeft meer waargenomen als president dan welke voorganger dan ook. Santokhi slaat zichzelf trots op de borst, dat hij de elfendertigste wereldtopvergadering voor het redden van bamboevoeding voor koalabeertjes heeft bijgewoond, maar het beschouwen van de realiteit plaatst dit op losse schroeven. Een regeerakkoord komt niet tot stand in absentia. Beleidsregels zijn per definitie een luis in de pels van politici en van clusterministers, omdat willekeur en paternalisme plaatsmaken voor toetsbare normen, die door beroepsinstanties of door rechters ingevuld kunnen worden. Dit is het laatste waar een Hertogje met goud inkt op zit te wachten. Alleen het mandaat van het volk, het overwicht van de hoogste uitvoerende macht en de 29.000 stemmen van de Vader des Vaderlands, kunnen zulke moeilijkheden afdwingen. Niet via Zoom, WhatsApp of de tussenkomst van een kabinetfunctionaris, maar door er te zijn en te werken wanneer het land dat vertrouwen in hem gesteld heeft, hem nodig had.
Er zijn geen sluiproutes of klikspanen die regeerbeleid dat nergens leeft, …