Nieuw S.B.W. als product van de Nederland-Caribisch-Surinaamse rechtsfamilie

In het NJB 2025/15 heeft mr.dr. Lodewijk Valk een belangwekkend artikel geschreven over het nieuw S.B.W. Onderstaand volgt een samenvatting met enige commentaar.De Nederlands-Caribisch-Surinaamse rechtsfamilie (afgekort NCS) bestaat uit Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden met Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en de BES-eilanden.  In Nederland is de Hoge Raad (HR) de hoogste rechter en dit geldt ook voor de (Nederlandse) Cariben. Sinds de onafhankelijkheid heeft de HR geen enkele formele status meer in ons land. Maar van een informeel gezag is wel sprake omdat de uitspraken van de HR voor de Surinaamse rechtspleging grote betekenis hebben. Het burgerlijk recht van Suriname vóór 1 mei 2025Op 1-5-1869 trad het Surinaams B.W. dat een kopie was van het Nederlands B.W. in werking. Langer dan een eeuw was het Surinaamse recht identiek aan het Nederlandse. In Nederland was men reeds geruime tijd bezig met het invoeren van een nieuw B.W. en het eerste deel daarvan werd in 1992 ingevoerd. Hiermee raakte het Surinaamse recht steeds meer verwijderd van het Nederlandse. Aangezien Suriname te klein werd geacht voor een eigen rechtsontwikkeling gingen er stemmen op om de aansluiting met Nederland niet te verliezen door de wijzigingen ook voor ons land te doen gelden.In 2005 werd een commissie ingesteld onder voorzitterschap van mr. S. Gangaram-Panday. De commissie kwam in 2008 met een ontwerp, gebaseerd op het Nederlandse B.W. Niet iedereen in Suriname was gelukkig met deze ontwikkeling. Het meest kritische geluid kwam van de advocaat mr. Fred Kruisland. Volgens hem was de noodzaak van een nieuw B.W. niet aangetoond en viel grote rechtsonzekerheid te vrezen.Na de indiening van het ontwerp in 2008 bleef het stil. In 2016 werd in opdracht van de toenmalige minister van JusPol een nieuwe commissie ingesteld onder dezelfde leiding teneinde de ontwerpen te actualiseren. In november 2021 werden deze ingediend. Het eindverslag van de Commissie van Rapporteurs volgde in juli 2023. Op 13-8-2024 nam DNA de wetsontwerpen met algemene stemmen aan. Structuur en inhoud nieuw S.B.W. Deze is dezelfde als die van het Nederlandse B.W. De boeken 1 en 2 zijn gewijd aan het personenrecht (natuurlijke en rechtspersonen). Boeken 3 en 8 betreffen het vermogensrecht en boeken 7 en 8 het bijzondere vermogensrecht en het vervoersrecht.Het Surinaams vennootschapsrecht lijkt erg veel op dat van Curaçao. Authentieke Surinaamse accenten in het nieuwe wetboekIn ons nieuwe B.W. zijn er enkele authentieke Surinaamse accenten aan te wijzen. In Suriname heeft bijvoorbeeld de gelijkstelling plaatsgevonden van allodiale eigendom met B.W. eigendom. Deze vorm van eigendom bestond noch in Nederland noch in de andere delen van de NCS. Suriname heeft echter het recht van grondhuur – dat in de NCS verder niet voorkomt – behouden. Opgemerkt wordt dat het recht van grondhuur niet geregeld is in ons B.W., maar in de Surinaamse domeinwetgeving.Ook de legitieme portie (een aandeel in de nalatenschap waarop de kinderen van de erflater recht hebben ook al zijn ze onterfd) is in alle NCS landen met uitzondering van Nederland afgeschaft.De meeste Surinaamse accenten liggen in boek 1. Enkele voorbeelden: meerderjarige kinderen behoeven tot 21 jaar huwelijkstoestemming van hun ouders. Ook bestaat de mogelijkheid van religieuze huwelijkssluitingen. Een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap na de dood van de verwekker heeft geen erfrechtelijke gevolgen. Implementatie van het nieuwe recht Inmiddels is het nieuw S.B.W. per 1 mei 2025 in werking getreden. Van diverse zijden werd gepleit voor een latere of gefaseerde invoering. Hieraan heeft de regering geen gevolg gegeven. Uit de vele reacties o.a. in de media, maar ook op andere fora is grote zorg geuit over de te verwachten problemen bij de toepassing van de nieuwe wetgeving.Valk is van mening dat het in de praktijk zal meevallen. De komst van het nieuwe S.B.W. betekent volgens hem dat het recht duidelijker wordt en maar in beperkte mate ook anders van inhoud. Dit proces heeft zich ook in Nederland voltrokken en geleerd dat het in feite gaat om een codificatie van de vele arresten van de HR over het B.W. van 1838. Valk vindt dat de situatie in Suriname zelf gunstiger is dan destijds in Nederland in die zin dat de Surinaamse rechtspraak de arresten van de HR in de afgelopen decennia veelal heeft toegepast en zo in feite de inhoud van het oude B.W. naar het nieuwe toe gebogen. Valk beëindigt zijn stuk met de constatering dat het nieuwe Surinaamse B.W. zowel de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van Suriname als zijn verbondenheid met de andere landen binnen de Nederland-Caraïbische-Surinaamse rechtsfamilie: Curaçao, Aruba, Sint-Maarten, de BES-eilanden en Nederland, onderstreept. Een verbondenheid die voor hem en voor vele andere juristen in die landen als vriendschap voelt. Carlo Jadnanansing Documenten: