Nieuw parlement

MET DE BEËDIGING van de op 25 mei gekozen parlementariërs is zondag officieel een nieuwe parlementaire zittingsperiode van vijf jaar ingeluid. De verkiezing van Ashwin Adhin (NDP) tot voorzitter van het parlement met 34 stemmen vóór en zestien tegen, en die van Ronnie Brunswijk (Abop) bij enkele kandidaatstelling tot vicevoorzitter, markeert niet alleen een nieuwe samenstelling, maar ook een cruciale test voor de geloofwaardigheid van de parlementaire democratie in Suriname.

In tijden van diepe financiële malaise, sociale onzekerheid en groeiend wantrouwen onder de bevolking jegens de politiek en politici, rust op deze nieuwe assemblee een immense verantwoordelijkheid. De legitimiteit van het parlement staat of valt met de bereidheid om niet slechts partijpolitieke belangen te dienen, maar om op te treden als een gewetensvolle, controlerende en wetgevende macht die het algemene belang vooropstelt. De vraag is niet alleen wie de leiding neemt in de assemblee, maar vooral: hoe gaat dit parlement zich positioneren in een tijd van diepe financiële en sociaaleconomische crisis?

Het parlement moet het moreel en constitutioneel kompas van het land zijn en niet een applausmachine voor het kabinet

De afgelopen jaren heeft het parlement te vaak gefunctioneerd als een verlengstuk van de uitvoerende macht. Wetgeving werd er vaak in hoog tempo en zonder voldoende debat doorheen gejaagd, controlerende taken werden verwaarloosd en parlementaire transparantie was ver te zoeken. In een land waar vertrouwen in politieke instituties broos is, kan een slap of volgzaam parlement funest zijn voor de democratische rechtstaat.

De komende vijf jaar vergt een fundamentele herbezinning op de rol van DNA. De uitdagingen zijn niet gering: een torenhoge staatsschuld, verslechterde koopkracht, zwalkend monetair beleid en groeiende armoede die de sociale cohesie onder druk zet. Juist in deze context moet het parlement het moreel en constitutioneel kompas van het land zijn en niet een applausmachine voor het kabinet.

De nieuwe assemblee moet durven tegenspreken, niet uit partijpolitiek opportunisme, maar vanuit het belang van het volk. Beleidsplannen moeten kritisch worden getoetst op haalbaarheid, rechtvaardigheid en impact. Ook de begroting mag geen papieren exercitie zijn, maar een reflectie van prioriteiten, waarbij volksgezondheid, onderwijs, werkgelegenheid en voedselzekerheid centraal staan.

Daarnaast moet het parlement actief communiceren met de samenleving. Geen achterkamertjespolitiek, maar hoorzittingen, zoals voorzitter Adhin heeft beloofd, transparante commissievergaderingen en verantwoording via publieke kanalen. In een digitale eeuw is dat geen luxe, maar een democratische plicht.

Kortom, het is tijd dat DNA zijn grondwettelijke rol serieus neemt: wetgevende macht én waakhond van het bestuur. Als het parlement de komende vijf jaar opnieuw wegkijkt, afwezig is of zich laat inkapselen door partijdiscipline en belangenverstrengeling, dan verspelen de volksvertegenwoordigers niet alleen hun legitimiteit, maar ook het laatste restje vertrouwen van het volk. De beëdiging van zondag is geen ceremonieel startpunt, maar een moreel contract. De samenleving kijkt toe en rekent op haar volksvertegenwoordiging.