Mungra: ‘Dringende noodzaak evaluatie- en gunningscommissie’

PARAMARIBO — “Deze ontwikkelingen benadrukken de dringende noodzaak voor meer transparantie, integriteit en een grondige hervorming van evaluatie- en gunningscommissies in Suriname.” Dat stelt Dharmvir Mungra, voorzitter van De Nieuwe Leeuw, nadat dinsdag rechter Deborah Haakmat-Sniphout de staat beval te stoppen met de uitvoering van het IDB-project ‘Van ’t Hogerhuys-/Slangenhoutstraat’. Eerder had haar collega Rewita Chatterpal hetzelfde bepaald bij het project ‘Wegdek Nickerie-Apoera’.

Mungra praat over “schimmige gunningen” en haalt aan dat er “duidelijke kritiek en waarschuwingen zijn geweest voor corruptie en onregelmatigheden bij aanbestedingsprocedures door zogenaamde evaluatiecommissies”. Hij wijst erop dat zelfs de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) had aangedrongen op de vernieuwing van de evaluatiecommissie. “Dat is echter niet uitgevoerd … mogelijk moedwillig”, aldus de DNL-voorzitter.ADVERTISEMENT

“Er zijn duidelijke kritiek en waarschuwingen geweest voor corruptie en onregelmatigheden bij aanbestedingsprocedures door zogenaamde evaluatiecommissies”Dharm Mungra

Het rehabilitatieproject Van ’t Hogerhuys-/Slangenhoutstraat is volgens Mungra toegewezen aan “een aannemer met beperkte ervaring” voor een bedrag dat ruim 3,38 miljoen Amerikaanse dollar hoger lag dan de laagste inschrijver. “Het besluit heeft geleid tot beschuldigingen van manipulatie en misbruik van evaluatiecriteria”, geeft de politicus aan. Hij wijst erop dat deze situatie is ontstaan ondanks eerdere kritiek van de IDB over schending van vertrouwelijkheid en corruptie.

Aanemingsbedrijf Baitali heeft vanwege de gang van zaken bij beide projecten niet alleen de IDB als financierder aangeschreven, maar is ook naar de rechter gestapt. “Wij willen dat de gunning en de uitvoering werden gestopt en hebben daarom deze rechtszaken aangespannen”, zei algemeen directeur Farsi Khudabuks tegen de Ware Tijd.

Haakmat-Sniphout en Chatterpal hebben de staat intussen geïnformeerd dat deze zaak op drie dagen – 10, 17 en 24 april – in het openbaar zal worden behandeld. In geen van beide zaken kan er gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om uitstel aan te vragen.