Moorden in de schaduw van de drugshandel in Suriname

“Vrij spel voor drugsgeweld: Suriname in greep van onopgeloste moorden.”

Suriname kende in de jaren 2015-2020 een opvallende reeks moorden en afrekeningen die in verband worden gebracht met de drugshandel. Het land heeft relatief weinig moorden in vergelijking met de regio – in 2017 waren het er 35 (circa 6 per 100.000 inwoners) – en volgens analyses waren toen veel daarvan het gevolg van huiselijk geweld of roofovervallen. Toch nam het onderwereld geweld de daaropvolgende jaren toe. In 2020 registreerde de politie 54 levensberovingen, fors meer dan het jaar ervoor. Een deel van deze zaken houdt verband met de cocaïneroutes en rivaliserende criminele netwerken, en blijft tot op heden onopgelost. Zo meldde de Cold Case Unit in 2024 dat men nog tien ernstige zaken onderzocht, waaronder meerdere moorden gelieerd aan drugszaken.

Concrete voorbeelden illustreren deze trend. In maart 2015 werd de beruchte Amsterdamse crimineel Marchano Pocorni in een nachtclub in Paramaribo-Noord geliquideerd door onbekende schutters. Pocorni, die verdacht werd van een rol in de zogenaamde “Mocro-oorlog” in Nederland, was eerder ternauwernood aan een aanslag ontkomen en naar Suriname gevlucht – maar vond daar alsnog de dood door een afrekening. Vier jaar later, in mei 2019, werden de 49-jarige Dennis G. (alias “Danny” Groenfelt) – een Nederlander – en de 18-jarige Surinaamse Cadisha Prika doodgeschoten bij een drive-by schietpartij in Paramaribo. Alles wijst op een doelbewuste liquidatie: Groenfelt had banden met een Nederlandse cocaïnebaron en werd mogelijk het slachtoffer van een conflict tussen rivaliserende drugbendes dat over de grenzen heen reikte. De Surinaamse politie arresteerde twee verdachten voor deze dubbele moord, maar onduidelijk is in hoeverre de opdrachtgevers zijn geïdentificeerd.

Ook gruwelijke moordzaken met een duidelijk drugsmotief vonden plaats. In 2018 schrok men op van de vondst van metalen vaten in de Surinamerivier met daarin twee lichamen. De slachtoffers – een Surinaamse man (Victor S.) en een Dominicaan – bleken betrokken bij een grote cocaïne-organisatie. De “drum murders” zorgden voor veel geruchten over een afrekening binnen een cartel; tot nu toe is pas één verdachte in beeld en blijft de rest van de zaak onopgehelderd. 

Eveneens spraakmakend is het geval van de vermiste rijstexporteur Nitender Oemrawsingh. Hij werd in januari 2019 in verband gebracht met de grootste cokevangst ooit in Suriname (2.300 kilo in containerzakken rijst) en verdween kort daarna spoorloos. Enkele dagen later werd zijn lichaam met een schotwond in het hoofd aangetroffen op een Guyanees strand – executie-stijl vermoord. Deze liquidatie gebeurde amper een dag voordat Oemrawsingh zich had willen melden bij justitie; waarnemers vermoeden dat hij het zwijgen werd opgelegd door hooggeplaatste drugcriminelen. Guyanese en Surinaamse autoriteiten hebben camerabeelden uitgekamd en grenscontroles nagegaan, maar er zijn nog geen arrestaties verricht. De zaak-Oemrawsingh onderstreept de internationale dimensie: het geweld halt niet bij de grens, en Surinaamse drugsconflicten sijpelen door tot op Caribisch grondgebied.

Suriname’s reputatie: narcostaat in de maak?

In deze periode groeide de internationale bezorgdheid over de rol van Suriname in de cocaïnehandel en de invloed van de georganiseerde misdaad op de staat. Suriname ontwikkelde zich tot een belangrijk doorvoerland voor cocaïne richting Europa, de VS en Afrika. In maart 2018 ontdekte men zelfs een compleet gebouwde drugsonderzeeboot in de jungle, klaar om honderden kilo’s cocaïne te verschepen – een unicum dat de betrokkenheid van internationale kartels (Colombiaans, Braziliaans) in Suriname aantoonde. 

Tegelijkertijd kelderde het vertrouwen in de Surinaamse rechtsstaat. In maart 2017 bestempelde een Amerikaans onderzoeksrapport Suriname als een “gecriminaliseerde staat” waarin (drugs)criminelen tot in de hoogste regionen van de regering zijn doorgedrongen. 

Onder het bewind van president Desi Bouterse (2010-2020) zouden anti-drugsinstituties bewust zijn verzwakt en werd er weinig politieke wil getoond om de alsmaar toenemende coke-doorvoer aan te pakken. Dit beeld wordt bevestigd door analyses van het Nederlands Clingendael Instituut: in buitenlandse rapporten stond Suriname onder Bouterse te boek als een regime met nauwe banden met transnationale drugshandel, grootschalige corruptie en witwaspraktijken.

Suriname’s leiders droegen ongewild bij aan deze reputatie.

Bouterse zelf was in 1999 al bij verstek veroordeeld in Nederland voor drugssmokkel, en in de jaren 2010 raakten meerdere regeringsfunctionarissen in opspraak. Zo werd de presidentiële bodyguard en zoon, Dino Bouterse, in de VS gevangen gezet wegens handel in cocaïne en wapens. In 2020 trad een nieuwe regering aan onder president Chan Santokhi – een voormalig politiechef die bekendstond om zijn anti-drugsretoriek – maar ook deze coalitie ontkomt niet aan kritiek. Vicepresident Ronnie Brunswijk bleek namelijk geen onbeschreven blad: hij is een ex-rebel-leider én in Frankrijk veroordeeld cocaïnehandelaar. Dat Suriname anno 2020 een vicepresident had die zelf een drugsverleden heeft, onderstreept volgens waarnemers de hardnekkigheid van de problematiek en voedt de internationale scepsis over Suriname’s bereidheid om de georganiseerde misdaad echt aan te pakken.

Tegelijk tonen recente ontwikkelingen enige verbetering. Suriname werkte intensiever samen met buurlanden en internationale partners om de drugshandel te bestrijden. In 2019 werd een speciaal politieteam opgericht om de cocaïnestroom via de havens in te dammen. Ook zijn er principiële overeenkomsten gesloten met Nederland en de Verenigde Staten voor versterkte opsporingssamenwerking, training en technische ondersteuning. Dit diplomatieke offensief, samen met recordvangsten (zo werd in 2019 ruim 2.500 kilo cocaïne onderschept – meer dan vier keer zoveel als in 2010), liet zien dat Suriname de internationale druk erkende. Maar experts waarschuwen dat het imago van “narcostaat” niet van de ene op de andere dag verdwijnt. Daarvoor zijn dieperliggende hervormingen nodig in het veiligheidsapparaat en het bestuur.

Structurele oorzaken en opsporingsuitdagingen

Waarom is de bestrijding van druggerelateerd geweld in Suriname zo moeizaam? Criminologen en veiligheidsdeskundigen wijzen op een combinatie van factoren. Allereerst is er de geografische realiteit: Suriname is vier keer zo groot als Nederland maar heeft amper 600.000 inwoners. Meer dan 80% van het landoppervlak bestaat uit dichtbegroeid Amazone-oerwoud. Deze uitgestrekte, dun gecontroleerde jungle biedt een ideale schuilplaats voor clandestiene airstrips, drugslabs en wapentransporten. De grenscontroles zijn poreus en het binnenland is moeilijk te monitoren – een paradijs voor cocaïnesmokkelaars die van nature de path of least resistance zoeken. 

De vondst van een illegale landingsbaan bij Motkreek in 2020, inclusief opgeslagen vliegtuigbrandstof en materieel, toonde aan hoe diep de georganiseerde misdaad de binnenlanden gebruikt voor drugstransport. In dat geval leidde sporenonderzoek zelfs naar twee verdachten die in Nederland vastzitten voor een andere moord – een illustratie van de verwevenheid tussen Surinaamse en buitenlandse onderwereldactiviteiten.

Daarnaast is er het probleem van corruptie en infiltratie binnen de rechtshandhaving. Voormalig Justitie-minister Jennifer Van Dijk-Silos, die van 2015-2017 diende onder Bouterse, sloeg in interviews alarm: “een deel van de politie is beland in het cocaïneleger”,  doelend op agenten die in dienst staan van drugssyndicaten. Ze gaf aan dat met zo’n verrot korps elke serieuze corruptiebestrijding onmogelijk wordt. Sterker nog, de minister onthulde dat ze tijdens haar ambtsperiode voor haar leven vreesde vanwege hooggeplaatste politiefunctionarissen die banden hadden met de drugsmaffia. Deze vergaande beschuldigingen zijn nooit volledig ontkracht door het Korps Politie Suriname. In 2023 herhaalde Van Dijk-Silos haar stelling, gesteund door incidenten: verdwenen drugspartijen uit politiekluizen, agenten op heterdaad betrapt bij drugstransporten, en dubieuze figuren op gevoelige posten binnen het korps. Een onderzoek van InSight Crime, een gerenommeerd misdaadobservatorium, onderschrijft deze pijnpunten: het constateert dat wijdverspreide corruptie in opsporing en justitie ervoor zorgt dat bekende drugssmokkelaars bescherming genieten, terwijl integere functionarissen bang zijn op te treden uit angst voor repercussies of wegens medeplichtigheid. Met andere woorden, Suriname kampt met wat insiders een “parallel cocaïne-netwerk binnen de staat” noemen.

Een ander struikelblok is het gebrek aan middelen en professionaliteit bij de opsporingsdiensten. Onder Bouterse’s regering nam – volgens oppositielid Krishna Mathoera – de drugsdoorvoer explosief toe, maar de investeringen in politie en justitie namen juist drastisch af. Mathoera becijferde dat het justitiebudget daalde van US$ 20 miljoen in 2010 naar amper US$ 1 miljoen in 2018. Ook wezen parlementariërs op het uitblijven van modernisering: onvoldoende forensische capaciteit, geen deugdelijke witness protection, en verouderde wetgeving bemoeilijken het opsporen en vervolgen van gehaaide drugskartels. 

Ex president Santokhi – zelf oud-politieman – erkende in oktober 2022 openlijk de link tussen de drugseconomie en de geweldsexplosie. “De drugshandel heeft een ernstige impact op het geweld in Suriname”, zei hij in een interview, waarin hij benadrukte dat het bedwingen van de cokecriminaliteit essentieel is voor de nationale veiligheid. Deskundigen bevestigen dit beeld: tijdens veldonderzoeken in Suriname identificeerden meerdere experts de overheersende cocaïnehandel als “de grootste bedreiging voor de nationale veiligheid” van het land. Het is een vicieuze cirkel: de lucratieve cokehandel corrumpeert onderdelen van de staat, wat op zijn beurt leidt tot straffeloosheid en méér geweld in de onder- en bovenwereld.

Dilemma’s en oplossingen: de strijd voortgezet

De aanpak van deze ondermijnende drugscriminaliteit is een gigantische uitdaging gebleken, maar niet onmogelijk. Waarnemers stellen dat Suriname op een keerpunt stond rond 2020. De regering-Santokhi beloofde orde op zaken te stellen: corruptie uitbannen, het vertrouwen in de rechtsstaat herstellen en de samenwerking met internationale partners intensiveren. Enkele stappen zijn al gezet. Zo is met Nederlandse steun een vernieuwde anti-narcoticabrigade opgericht, en zoeken Surinaamse opsporingsdiensten aansluiting bij inlichtingennetwerken van de DEA en de Interpol om de grensoverschrijdende cocaïneroutes beter in beeld te krijgen. 

In de zaak van de illegale Motkreek-landingsbanen werkte de Surinaamse Cold Case Unit bijvoorbeeld direct samen met de Nederlandse Nationale Recherche, wat resulteerde in het inrekenen van twee verdachten in Nederland. Ook de VS prezen Suriname in 2021 voor het tekenen van een samenwerkingsovereenkomst tegen drugshandel, waarbij ondersteuning in materieel en training werd toegezegd.

De komende jaren zullen uitwijzen of Suriname definitief breekt met de trend van onopgeloste afrekeningen en een nieuw hoofdstuk inluidt in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Er staat veel op het spel: niet alleen de internationale reputatie van het land, maar ook de veiligheid op straat in Paramaribo en ver daarbuiten. 

De woorden van ex president Santokhi “de drugscriminaliteit ondermijnt onze samenleving” krijgen bij elke nieuwe schietpartij schrijnende actualiteit. Tegelijk is er hoop dat met volgehouden hervormingswil en samenwerking – van de dorpsgemeenschap tot aan Interpol – het tij kan keren. Suriname bevindt zich daarmee in een cruciale strijd om het fundament van de rechtstaat te verdedigen tegen de corrosieve invloed van het cocaïnegeld. Die strijd is nog lang niet gestreden, maar de eerste aanzetten tot verandering zijn zichtbaar.