Moord op Zuid-Koreaanse president Park uit 1979 opnieuw voor de rechter

In Zuid-Korea gaat voor de tweede keer het proces van start tegen Kim Jae-gyu, het hoofd van de geheime dienst die in 1980 werd geëxecuteerd voor de moord, een jaar eerder, op president Park Chung-hee en een lijfwacht. Het Zuid-Koreaans Hooggerechtshof gaf in februari groen licht voor een nieuwe behandeling van de zaak. Het verzoek daarvoor kwam van de familie van Kim, die vindt dat hij geen eerlijk proces heeft gehad.
Het hof ging daarin mee, omdat uit onderzoek was gebleken dat Kim voorafgaand aan het proces dagenlang was gemarteld. Hij kreeg onder meer elektrische schokken toegediend.
Kims toenmalige advocaat zegt dat hij verklaringen die getuigen destijds aflegden nooit heeft mogen inzien en dat de rechters instructies kregen van het militaire regime. Uiteindelijk stemden 7 van de 13 rechters voor veroordeling van Kim.
VertrouwelingPresident Park was in 1961 door een staatsgreep aan de macht gekomen. Onder zijn leiding maakte Zuid-Korea een ongekende economische bloei door, maar veranderde het ook in een militaire dictatuur waar elk protest hard de kop werd ingedrukt.
Zijn vriend en vertrouweling Kim deed daaraan mee, eerst als militair, daarna als hoofd van de gevreesde geheime dienst KCIA. In de avond van 26 oktober 1979 schoot hij Park in het bijzijn van KCIA-officieren dood.
De vraag die in het democratische Zuid-Korea van nu op tafel ligt, is of Kim verraad pleegde of een revolutie wilde ontketenen, zoals hij zelf tijdens het proces verklaarde. Vermoordde hij Park om zelf president te worden of om de bevolking van Zuid-Korea te verlossen van de dictatuur en de democratie te herstellen?
Tegen zijn rechters zei hij dat hij wel moest ingrijpen, omdat Zuid-Korea door de wreedheid van het Park-regime de steun van de VS dreigde te verliezen. Dat zou het land in een chaos storten. Veel Koreanen geloven dat niet, omdat hij het wrede regime van Park jarenlang steunde en er als hoofd van de KCIA medeverantwoordelijk voor was
Kort voordat hij werd opgehangen, zei Kim nogmaals dat hij niet zelf de macht had willen grijpen, maar een einde wilde maken aan de dictatuur. “Het doel van de revolutie van 26 oktober was het herstel van de democratie en het voorkomen van verder bloedvergieten.”