Miskenning

“WIJ, HET OKANISI volk, laten ons niet langer misleiden door de voortdurende vertraging en het gebrek aan respect van de Surinaamse regering met betrekking tot de erkenning van onze grondenrechten. Al eeuwenlang leven wij op het land van onze voorouders, gronden die door hun bloed, zweet en offers zijn bevochten en beschermd. Deze gronden zijn meer dan enkel stukken aarde; ze vormen de ziel van ons volk, de bron van onze cultuur, onze identiteit en ons bestaan.”
Met deze krachtige statement begint Bono Velantie, het grootopperhoofd van de Okanisi (Aucaners), zijn verklaring ter gelegenheid van de herdenking van de Dag der Marrons donderdag. Strijders van de Okanisi-stam hebben jarenlang een verbeten verzets- en vrijheidsstrijd gevoerd tegen de slavernij, waardoor de koloniale machthebbers genoodzaakt waren op 10 oktober 1760 een overeenkomst met deze stam te tekenen dat zij vanaf die dag in vrijheid mochten leven. Daarna volgden soortgelijke verdragen met andere marronstammen.

Middelen van bestaan van de mensen, zoals jacht en visvangst, komen onder druk te staan en criminaliteit van buiten deze gemeenschappen wordt met de dag een steeds groter probleem

Nu 264 jaar later voeren deze groepen en de inheemsen nog steeds strijd, een politieke en juridische strijd, om erkenning van hun grondenrechten. Rechten die zijn verankerd in internationale verdragen, waar de republiek Suriname partij bij is. Al tientallen jaren verzaakt de staat Suriname zijn plicht om deze rechten van de in stamverband levende groepen bij wet te erkennen.
Politieke spelletjes, maar ook economische belangen, hebben gemaakt dat opeenvolgende regeringen hun taak in deze verzaken. Zonder enige vorm van inspraak worden goud- en houtconcessies en andere economische rechten in de leefgebieden van de marrons en inheemsen uitgegeven zonder dat deze groepen daar enig merkbaar voordeel aan hebben.
Integendeel. Kreken en rivieren worden door goudwinning vervuild en traditionele leefgemeenschappen worden ontwricht. Middelen van bestaan van de mensen, zoals jacht en visvangst, komen onder druk te staan en criminaliteit van buiten deze gemeenschappen wordt met de dag een steeds groter probleem.
Het is tekenend dat president Santokhi een statement aflegt ter gelegenheid van de Dag der Marrons, waarin hij geen woord heeft gewijd aan het vraagstuk van de grondenrechten, maar praat over opheffing van de achtergesteldheid van het binnenland. Het staatshoofd zou geloofwaardig(er) zijn overgekomen als hij concreet had aangegeven wanneer de regering eindelijk de grondenrechten bij wet regelt en zo de bestaanszekerheid van de inheemsen en marrons door de staat Suriname garandeert.
Het is dus begrijpelijk dat gaanman Velantie stelt dat het tijd is dat de regering haar verantwoordelijkheid neemt en de grondenrechten van de Okanisi en van de andere marron- en inheemse gemeenschappen erkent. De stagnatie van het wetsontwerp in De Nationale Assemblee heeft te lang geduurd.
De president dient nu actie te ondernemen, omdat, zoals het grootopperhoofd stelt, elke verdere vertraging zal worden gezien als een opzettelijke poging om de tribale gemeenschappen hun rechtmatig erfgoed te ontnemen. Dat kan nooit de bedoeling zijn van de overheid en die indruk moet dus worden weggenomen. En dat kan alleen met serieuze acties en beleidsmaatregelen.