Minister Sewdien niet helemaal tevreden over bereikte doelen

door

Minister Parmanand Sewdien van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) heeft aangegeven dat de lopende projecten binnen zijn ministerie zullen worden afgerond, maar niet allemaal binnen deze regeringsperiode. De boerenproductie zal doorgaan, aangezien deze niet afhankelijk is van de verkiezingen. Dit maakte de bewindsman duidelijk voorafgaand aan de wekelijkse vergadering van de Raad van Ministers (RvM).
De afgelopen jaren is er gewerkt aan het verbeteren van de infrastructuur voor boeren, met speciale aandacht voor het onderhoud van pompen, waar een grote achterstand was. Het proces van onderhoud en verbetering zal worden voortgezet, aldus de minister.
Verder gaf hij aan dat het ministerie zich niet laat leiden door de tijdslimieten van de regering, maar zich richt op het werk dat gedaan moet worden. Hoewel de begroting voor 2025 nog niet is goedgekeurd, benadrukt de minister dat er op basis van de vorige begroting al veel werk is verricht. Toch is hij niet volledig tevreden met de behaalde doelen, omdat hij meer had willen realiseren.
Volgens de minister is er een duidelijke keuze gemaakt om specifieke gewassen te ondersteunen voor productie en export, met name in de rijstsector. Er is gewerkt aan het opzetten van een verwerkingsbedrijf en het organiseren van kleine boeren in een coöperatie.
Minister Sewdien gaf ook aan dat de middelen uit het NOVA-fonds reeds zijn uitgeput en dat deze moeten worden aangevuld om boeren te blijven ondersteunen. Een voorbeeld hiervan zijn de tractoren die aan boeren in Nickerie zijn verstrekt vanuit het NOVA-fonds. Daarnaast wordt er gewerkt aan de verdere ontwikkeling van andere subsectoren binnen de landbouw. De minister benadrukt dat boeren ook een actieve bijdrage moeten leveren aan hun eigen ontwikkeling, aangezien de overheid al veel heeft geïnvesteerd in onderhoud.
Een ander aandachtspunt voor de minister is de ontwikkeling van de Tawajaripolder, waarvan 90 procent nog niet in cultuur is gebracht. Hij vraagt zich af waar de perceeleigenaren zijn en stelt dat politieke actoren grote stukken grond hebben verdeeld in het gebied, wat de vooruitgang van landbouwprojecten heeft beïnvloed. Het ministerie heeft prioriteit gegeven aan gebieden waar de behoefte het grootst is.